In ruim een uur kwam de stichting van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en het vorstenkind Amalia ter sprake. „Kardinaal Kasper vroeg ons naar de Protestantse Kerk in Nederland. We hebben het een en ander uitgelegd en verteld welke moeilijkheden er op dit moment zijn”, verklaarde kardinaal Simonis woensdag direct na afloop van de bijeenkomst.

Behalve Simonis waren van Nederlandse zijde bisschop Van Luyn (Rotterdam) en hulpbisschop Van Burgsteden (Haarlem) aanwezig. Gastheer was de Duitse kardinaal Kasper, president van de Raad voor de Bevordering van de Eenheid onder de Christenen. Deze raad gaat ook over de verhoudingen met de Joden. Van Luyn, die dit onderwerp in zijn portefeuille heeft, was woensdag niet bereid te melden wat er op dat vlak besproken was.

Simonis wilde niet inhoudelijk ingaan op de besproken onderwerpen, maar kon wel zeggen dat in ruim een uur tijd de grootste thema’s op tafel kwamen, zoals intercommunie. „Wat de Rooms-Katholieke Kerk daarvan vindt, is duidelijk”, meende Simonis.

Eén thema ontbrak wel opmerkelijk: „We hebben niet gesproken over de rechtvaardigheidsleer”, zei Simonis.

De kardinaal bracht zelf de doop van Amalia naar voren. Voor wat betreft haar doop in de PKN verdedigde Simonis zijn standpunt dat hij al eerder innam. „Bij een gemengd huwelijk moet de rooms-katholieke partij beloven alles te doen wat mogelijk is om het kind katholiek op te voeden. Dat is één kant van de medaille. De protestantse partij heeft ook haar geweten en opvattingen. Het directorium voor de oecumene zegt dan dat beide partners er gewetensvol met elkaar over moeten praten. Als ze dan tot een bepaalde keuze komen, heb ik dat te respecteren.”

Kasper had behalve over de PKN geen specifieke vragen over de Nederlandse kerkprovincie, maar hij is hoe dan ook goed op de hoogte. Simonis en Kasper ontmoeten elkaar jaarlijks een paar keer tijdens plenaire vergaderingen van de raad. Simonis is een van de dertien kardinaal-leden van dit departement voor de oecumene.