Gigantische schaduwcampagne benauwt Republikeinen
Republikeinen in de Verenigde Staten met president Bush voorop zien zich in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van november geconfronteerd met een Democratische schaduwcampagne die zijn weerga niet kent. Een coalitie van belangengroeperingen die de Democratische Partij een warm hart toedragen, heeft een massaal offensief geopend tegen Bush in een poging te voorkomen dat hij wordt herkozen.
Naast de reguliere campagne van de Democratische presidentskandidaat John F. Kerry neemt deze coalitie vanuit alle mogelijke hoeken en gaten de president onder vuur. Vele miljoenen willen de belangengroeperingen de komende maanden besteden om Bush het vuur na aan de schenen te leggen.
Woensdag begon de organisatie Media Fund een vijf miljoen dollar kostende reclamecampagne in zeventien staten die in november bij de stembusgang de doorslag zouden kunnen geven. De boodschap is simpel: de prioriteiten van George Bush hollen The American Dream uit.
Media Fund is slechts een van de gezichten van de goed georganiseerde coalitie die op nationaal en statelijk niveau de strijd wil aanbinden met de Republikeinen. Om de schaduwcampagne, die volgens The Washington Post alles heeft behalve een officiële presidentskandidaat, in goede banen te leiden, heeft de progressieve coalitie vijf organen in het leven geroepen. Deze houden zich onder meer bezig met de reclamecampagne, het contact met kiezers, communicatie, peilingen en onderzoek en treedt op als snelle interventiemacht.
Veteranen van eerdere presidents– en Congresverkiezingen geven op organisatorisch vlak leiding aan de coalitie die geheel los zou staan van de Democratische Partij. Wijzigingen in de wet op campagnefinanciering maakten het voor de Democraten noodzakelijk een dergelijke opzet van een parallelle campagne te kiezen.
De Republikeinen, ogenschijnlijk verrast door de kracht van het offensief, hebben een klacht ingediend bij de Federale Verkiezingscommissie FEC. Sommige reclamespotjes zouden illegaal zijn, omdat ze in werkelijkheid gericht zijn tegen Bush en zouden worden betaald met zogenoemd ’soft–money’, doorgaans grote donaties die volgens de nieuwe wet op de campagnefinanciering verboden zijn.
Advocaten van Bush roepen op tot een onderzoek naar Media Fund. „Dit is een flagrante schending" van de wetten op de campagnefinanciering, aldus Tom Josefiak van het campagneteam van Bush volgens The New York Times. Hij krijgt bijval van advocaat Ben Ginsberg die de spotjes van Media Fund omschrijft als „het schaamteloos omzeilen van de nieuwe wet voor campagnefinanciering".
Voorzitter Harold Ickes van Media Fund en voormalig plaatsvervangend chef–staf van het Witte Huis onder Clinton, doet de Republikeinse aantijgingen af als ongegrond. „In politiek opzicht proberen we het beleid van de Republikeinen te benadrukken, te onderstrepen, onder de loep te nemen. Dat kan gevolgen hebben voor de Bush– of Kerry–campagne, maar we houden ons niet bezig met het kiezen of verslaan van mensen. We kaarten kwesties aan", aldus de Democraat die door The New York Times wordt geciteerd.
Het is de coalitie wettelijk verboden om te overleggen met het campagneteam van Kerry om zo de beide campagnes op elkaar af te stemmen. Verscheidene Republikeinse functionarissen lieten in The New York Times weten hun ogen scherp gericht te houden op mogelijke contacten tussen de coalitie en het team van Kerry, daarmee al zinspelend op het bestaan van dergelijke contacten.
Volgens de voormalige campagnemanager van Kerry, die nu actief is in Media Fund, is er geen sprake van onderlinge contacten. „Iedereen houdt zich aan het wettelijke verbod op coördinatie met de campagne– of partijcomités", aldus Jim Jordan die dit najaar het veld ruimde als campagneleider.
De Democraten houden hun blik ongetwijfeld eveneens gericht op de mogelijke contacten tussen Bush en verscheidene conservatieve Republikeinse organisaties, die zijn begonnen met het maken van reclame ten faveure van de president. Bush heeft met zijn tot de rand gevulde campagnekas echter minder hulp van buitenaf nodig dan Kerry.