Boek van ds. J. Schipper over Comrie gepresenteerd in Leerdam
LEERDAM. De kern van de theologie van Alexander Comrie is dat genade voor honderd procent genade is.
Dat stelde ds. J. J. van Eckeveld donderdagavond in Leerdam bij de presentatie van een door de Leerdamse predikant ds. J. Schipper geschreven boek over het leven en werk van Alexander Comrie (1706-1774).
Ds. Van Eckeveld, verbonden aan de gereformeerde gemeente te Zeist, typeerde Comrie als een bevindelijk theoloog. „Het verschil tussen een wettische en evangelische prediking was voor hem een aangelegen zaak. Elke vorm van wetticisme wees hij radicaal af.”
Wetticisme stelt voorwaarden om tot Christus te komen, aldus ds. Van Eckeveld. Volgens Comrie mocht vrije genade niet verduisterd worden. Het aanbod van genade noemde hij een volmacht om tot Christus te komen. „Comrie legde alle nadruk op het genadekarakter van de zaligheid, met het accent op de Heilige Geest, Die dat in het hart van een zondaar bewerkt.” Volgens de Zeister predikant stelt dit de prediking van Wet en Evangelie onder spanning.
Uitvoerig ging ds. Van Eckeveld in op hoe Comrie schreef over wedergeboorte, geloof en rechtvaardigmaking. „De wedergeboorte beschrijft Comrie als een embryo van het Woord dat in het hart van de mens wordt gelegd. C. Bregman noemt dat in de hertaling van Comries boek ”Enige eigenschappen des geloofs” „een kiem.” Die kiem moet tot wasdom komen. Daarom was hij bang de kleinen in de genade tegen te staan.” In het geestelijk leven moet het volgens Comrie naar Christus toe.
Vreemdeling
Ds. J. Schipper, auteur van het boek ”Alexander Comrie. Zijn leven en werk”, schetste momenten uit het leven en werk van Comrie. De in 1706 in Schotland geboren prediker beluisterde in zijn jeugd de Erskines en Boston. Al jong getuigde hij van de vrije genade van God. Hij kwam naar Nederland en studeerde in 1726 in Groningen.
Comrie voelde zich een vreemdeling in een vreemd land. Zijn studie in de filosofie –de dienstmaagd van de godgeleerdheid, aldus Comrie– rondde hij in 1733 af in Leiden. In 1735 werd hij predikant in Woubrugge. Hij bezocht nauwelijks gemeenteleden, maar was een vruchtbaar schrijver. Van zijn hand verschenen dogmatische, polemische en praktische geschriften.
Comrie wees op de grote gevaren op godsdienstig gebied in zijn tijd. Zo stelde men de menselijke rede boven Gods Woord. Hij keerde zich tegen de tijdgeest van tolerantie. Na zijn dood raakten zijn werken wat in de vergetelheid. Totdat hij via Abraham Kuyper en ds. G. H. Kersten weer bekendheid kreeg. „Ds. Kersten schijnt gezegd te hebben dat hij Comrie heeft vermalen.”
W. B. Kranendonk overhandigde ds. Schipper een exemplaar van zijn boek namens uitgeverij De Banier. Over de „vreugde en moeite” bij het hertalen van het werk van Comrie gaf neerlandicus C. Bregman een kijkje in de keuken. „Hertalen is een beetje vertalen. Je wilt zo dicht mogelijk bij het origineel blijven. Soms is dat een moeilijk karwei. Lange zinnen met veel bijzinnen moet je knippen.” De vreugde bij het hertalen haalde de neerlandicus telkens weer uit de inhoud van Comries werk. „Dat bezielde mij.”
Lees ook: