Indrukwekkend boek over Rembrandts schilderij ”De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp”
Het kan je zomaar overkomen in een museum: je staat wat te mijmeren voor een mooi schilderij en vraagt je af wat het verhaal van de personen op een schilderij was. Sommigen schrijven er vervolgens een boek over: Tracy Chevalier over Vermeers ”Meisje met de parel”, Donna Tartt over Fabritius’ ”Het puttertje”.
Nina Siegal, een Amerikaanse die in Amsterdam woont, schreef een indrukwekkend boek over Rembrandts schilderij ”De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp”. De schrijfster, gefascineerd door dit schilderij uit 1632 waarmee Rembrandt in Amsterdam doorbrak, vroeg zich af: Wie heeft het lichaam van Aris ’t Kint, prominent in beeld tijdens de ontleding, aangeraakt, liefgehad? Er moet toch iemand geweest zijn? „Die iemand was een vrouw. Ik noem haar Flora. En met haar begon mijn verhaal.”
Het verhaal start op de dag van de ophanging als Aris ’t Kint, al te vaak veroordeeld en verbannen vanwege „dieverij”, voor de dood staat en zijn leven overdenkt. In flashbacks komt zijn levensverhaal voorbij. Een triest verhaal van dood (van zijn moeder) en verwaarlozing (door zijn vader) en een gebrek aan verantwoordelijkheid (van hemzelf).
Blijvend in de sfeer van ontleding heeft de schrijfster het hoofdstuk over een bepaalde hoofdpersoon steeds de titel van een lichaamsdeel gegeven: de hoofdstukken over Aris ”het lichaam”, de hoofdstukken over René Descartes ”de geest”, de hoofdstukken over Flora ”het hart”, terwijl de hoofdstukken over Rembrandt aangeduid worden met ”de ogen”. Daarnaast zijn er nog aantekeningen van de eigentijdse conservator van het schilderij die bedrieglijk op non-fictie lijken.
Flora woont in Leiden en is het buurmeisje van Aris. Aris’ vader is een gomarist die er niet positief van afkomt in het verhaal. Hij wijst de buurvrouw terecht omdat ze niet in de kerk komt, heeft uitgesproken ideeën over eeuwige voorbestemming, trapt zijn zoon figuurlijk en letterlijk de grond in en laat hem op zeker moment gewoon alleen om als ”zoetelaar” in het leger van Maurits te gaan vechten.
Als hij weg is, slaagt zoon Aris er niet in het leerbewerkingsbedrijf van vader voort te zetten. Hij is vooral in de kroeg te vinden, wordt het huis uitgezet en moet gaan stelen voor zijn levensonderhoud. Gouden momenten zijn er als hij bij tijd en wijle terugkomt bij Flora, die onvoorwaardelijk in hem gelooft. Maar ook zij is niet in staat hem op het rechte pad te houden. Na een van Aris’ bezoeken blijkt ze zwanger van hem te zijn. Als ze hoort dat hij in Amsterdam is veroordeeld, stuurt de predikant haar naar Amsterdam om het lichaam op te halen, zodat ze hem een christelijke begrafenis kunnen geven. Maar het is te laat: zijn lichaam is door Jan de Ritselaer al opgekocht om te ontleed te worden door dr. Tulp. Een gebeurtenis die op verzoek van het gilde door Rembrandt geschilderd wordt. Als Rembrandt het lichaam goed bekijkt, blijkt hij, ook afkomstig uit Leiden, Aris te kennen. Allebei gingen ze vanuit Leiden naar Amsterdam. „De een om een nieuw leven te beginnen en de ander om het zijne prijs te geven aan de beul.”
Nina Siegal heeft het verhaal boeiend en met veel invoelingsvermogen geschreven. De ontleding door dr. Tulp en de toelichting die hij daarbij geeft zijn prachtige voorbeelden van hoe men tijdens de wetenschappelijke revolutie de natuur gebruikte om de grootheid van God te bewijzen.
Minder sterk is het clichébeeld dat van gomaristen wordt geschetst waardoor Aris leeft in het besef dat het eigenlijk niet uitmaakt wat hij doet omdat hij toch eeuwig is voorbestemd, een karikatuur die Maarten ’t Hart ook regelmatig aan de lezer opdringt. Verder wordt het boek ontsierd door enkele vloeken.
Boekgegevens
Tulpen en terpentijn, Nina Siegal; uitg. The house of Books, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 4434 593 3; 303 blz.; € 19,99.