In februari en maart werd de gemeente Aalburg getroffen door een golf van inbraken; vooral in woningen en bedrijven in Wijk en Aalburg. De situatie was zo ernstig dat de politie niet-kerkelijke inwoners opriep om tijdens kerktijd extra alert te zijn op de eigendommen van hun kerkelijke buren.

Voor Hans Verbeek uit Wijk en Aalburg en Joop Lankhaar uit Genderen –beiden eigenaar van een regionale nieuwswebsite– aanleiding om een BuurtWhats­App te beginnen. Doel was om verdachte situaties te „signaleren, te melden en waar mogelijk te verstoren.” „We wilden de inwoners waakzaam en alert maken”, vertelt Verbeek. Dat lukte: de Aalburgers meldden zich massaal aan. Zeker toen in mei de dorpen Veen en Genderen werden getroffen door nieuwe inbraken. Op het hoogte­punt waren ongeveer 700 inwoners actief in diverse groepen. „We boekten successen. Er zijn veel verdachte situaties gemeld, wat leidde tot aan­houdingen.”

De toeloop leidde ook tot problemen. Mensen gaven via de app dorpsnieuwtjes en roddels door of meldden persoonlijke zaken. „Vervelend. Daar hebben we tegen gewaarschuwd, bij herhaling hebben we mensen verwijderd uit de groep.”

Medio september werden de initiatiefnemers geconfronteerd met meer tegenslag. Omroep Brabant liet een verslaggever lid worden van een van de groepen. De journalist constateerde dat wat ooit begon als buurtpreventie, inmiddels was ontaard in een „heksenjacht op mensen met een Oost-Europees uiterlijk.” Auto’s en busjes met Poolse, Roemeense en Litouwse kentekens zouden angstvallig in de gaten worden gehouden. Als de inzittenden hun voertuig verlieten, werden hun handelingen algauw als verdacht aangemerkt. „Stigmatiserend en discriminerend”, vonden deskundigen. Verbeek relativeert: „Alleen automobilisten die zich verdacht gedroegen, werden gesignaleerd. Natuurlijk waren er misplaatste opmerkingen. Die hebben we zo veel mogelijk gewist, maar we konden niet altijd alles in de gaten houden.”

Na de commotie trokken Verbeek en Lankhaar zich terug. „Er was geen lol meer aan. Een aantal groepen is op eigen houtje doorgegaan met nieuwe beheerders.”

Inwoners betreuren de teloorgang van de groepen. Een bewoonster: „Mijn man deed mee. Dat begon toen ze inbraken bij de fietsenboer aan de overkant. Als mijn man wat verdachts zag, gaf hij het door.” Arja de Ruiter (59) was ook actief in een groep. „Er werd zo veel ingebroken dat ik iets wilde doen. Ik heb zelf ook eens een verdachte situatie door­gegeven. Het werkte goed, jammer genoeg zijn er altijd mensen die zich niet weten te gedragen. Mijn groep is opgeheven. Jammer, we deden nuttig werk.”

Burgemeester Naterop bekijkt of een doorstart mogelijk is. Gemeente­voorlichter Noorloos: „We steunen dergelijke initiatieven. Ze zorgen voor extra oren en ogen op straat.”