Muziek

Componiste Margreeth de Jong legt vast wat ze in haar hoofd hoort

De ene na de andere compositie verschijnt van haar hand. Inmiddels is Margreeth de Jong bij opus 70 aangekomen: een bundel met korte voorspelen bij de 150 psalmen. „De aandrang wordt steeds groter”, aldus de Middelburgse organiste.

Jaco van der Knijff

29 September 2015 19:06Gewijzigd op 15 November 2020 22:10
Margreeth de Jong. Beeld Sjaak Verboom
Margreeth de Jong. Beeld Sjaak Verboom

Vanuit de hele wereld komen de verzoeken, zegt Margreeth de Jong (54). „Of ik zo veel mogelijk wil componeren. De nieuwe serie bij Den Hertog, met romantische bewerkingen in de stijl van Mendelssohn, is bijvoorbeeld enthousiast ontvangen. Geweldig vinden mensen het. Dat geeft natuurlijk een stuk zelfbevestiging.”

Zelf vindt ze het ook een goede investering. „Als je een concert geeft, wat ik overigens graag doe, produceer je toch iets vluchtigs: het is na afloop weer weg. Met composities laat je iets na.” Voorzichtig, maar zelfbewust: „Ik zie weleens stukken van collega’s op de markt komen die minder kwaliteit hebben. Ik denk dat mijn composities goed in elkaar zitten.”

Haar man, Bachkenner prof. dr. Albert Clement, is dezelfde mening toegedaan, zegt ze. „Volgens hem benaderen sommige van mijn stukken het niveau van Bach. Bach was natuurlijk geniaal. Maar soms kom ik in zijn composities passages tegen die ik zo niet zou willen schrijven. Bach was tenslotte ook maar een mens. En ook hij heeft een ontwikkeling doorgemaakt.”

Ze is nu zover dat ze het componeren zelfs nog belangrijker vindt dan het concerteren. „Daarom speel ik tijdens concerten ook eigen composities. Dan snijdt het mes aan twee kanten. Ik kan binnen de tijd die ik dagelijks ter beschikking heb immers niet alles.”

Aarzelend

De eerste 35 jaar van haar leven speelde ze vooral heel veel orgel. „Ik raakte als meisje verslingerd aan het orgel. Henk C. de Gelder was in onze kerk in Goudswaard organist, en hem wilde ik nadoen. Zelf speelde ik vanaf m’n 11e ook tijdens de diensten. Tussen m’n 13e en m’n 16e zat ik uren te improviseren. Het orgel stond in de kamer waar we alleen zondags zaten, dus ik kon m’n gang gaan.” De studie wierp vruchten af: in 1986 slaagde ze met een 10 aan het Rotterdams conservatorium, waarna ze driemaal een beurs kreeg om in het buitenland te studeren.

Zo’n twintig jaar terug begon ze aarzelend te componeren, zegt De Jong. Haar eerste werk was getiteld ”Variations sur un Cantique”, als een hommage aan Marcel Dupré. Ook schreef ze een koorwerk over Psaume 42 en een orgelbewerking bij Psalm 8 in ”Het Berkenwouder Orgelboek”. „Ik heb het componeren zelf moeten ontwikkelen. Het is geleidelijk aan gegroeid. In het begin kostte het me heel veel tijd. We zaten toen dan ook midden in de kleine kinderen.”

Bekend werd de serie ”Andächtige Musique”, die ze sinds 2004 bij uitgeverij Den Hertog uitbrengt: koraalbewerkingen in barokstijl voor de kerkorganist. Maar De Jong laat zich niet in een keurslijf van één bepaald genre persen. „Ik wil vrij zijn om in allerlei stijlen te schrijven. Ik ben ten diepste een romanticus. Daarom heb ik graag gehoor gegeven aan de wens om koraalbewerkingen in romantische stijl te maken. Ook de ”Zwölf Meditationen” die onlangs bij de Dr. J. Butz Verlag in Bonn verschenen, zijn romantisch, mystiek, een beetje in de stijl van Franck.” Het moderne 20e-eeuwse genre kan ze eveneens waarderen. „Voor mij stopt het ongeveer bij Duruflé.”

Componeren heeft voor De Jong alles te maken met improviseren. „In de kerkdienst improviseer ik vrijwel altijd. Om naadloos te kunnen aansluiten bij wat er gebeurt. Daar ontstaan allerlei ideeën. Die moet ik dan thuis op papier zien te krijgen.” Ook de natuur levert inspiratie op. „Als ik naar de sterren kijk of vogels zie vliegen, krijg ik daar muziek bij in mijn hoofd.” Ze haalt de drukproef van een Duitstalig bundeltje met twaalf kleine stukjes: over vogels, vlinders, sterretjes, verlangen, de violist. „Ook dat past bij mij.”

Niet dat ze altijd kan componeren. „Ik moet rust hebben, zelf in balans zijn, niet gestoord worden door telefoon of kinderen, het liefst helemaal alleen zijn. Dan borrelen de ideeën op.” Vaak zat ze de afgelopen jaren in de Nieuwe Kerk van Middelburg, waar ze sinds 2001 organist is. „Daar heb ik de rust om te componeren. Maar in de winter ’s avonds in een donkere kerk: dat vind ik vanwege de kou niet prettig. Albert is nu bezig het gastenverblijf in onze tuin om te bouwen tot werkplek voor mij. Daar kan ik ongestoord werken; ik hoor alleen de vogels fluiten.”

Hersenwerk

De bundel met korte voorspelen bij de 150 psalmen die volgende maand verschijnt (zie kader), is in zekere zin een vervolg op een bundel met 120 korte voorspelen bij Duitse kerkliederen die vorig jaar bij Butz uitkwam. „Dat vond ik leuk om te doen, en ze zijn in Duitsland goed ontvangen. Ik vond het een uitdaging om hetzelfde bij de psalmen te doen. Den Hertog zag er wel wat in.”

Bij de bundel van Butz mocht ze per voorspel tussen de zes en de zestien maten gebruiken. Lachend: „Het kwam terug als het er achttien waren.” Verder moesten de stukjes makkelijk speelbaar zijn, goed in het gehoor liggen, een duidelijke introductie op het lied vormen en recht doen aan de tekst. Tegelijk moest er onderling genoeg variatie in zitten. „Datzelfde principe heb ik bij de psalmvoorspelen gehanteerd. Dat is een uitdaging. Niet zozeer dat het in zo’n kort bestek moest, wel om de variatie erin te krijgen.”

Het was een klus. „Je hebt niet eindeloos veel tijd als je er 150 moet maken. Ik keek naar de tekst van de eerste strofe en de eerste ingeving schreef ik op. Als ik ergens vastliep en er binnen een uur niet uitkwam, ging ik naar de volgende psalm. Zo heb ik het naast mijn andere werkzaamheden in een paar maanden tijd gedaan. In het algemeen geldt dat componeren hard werken is en veel hersenwerk vergt, want het moet wel kloppen.”

Lieflijk klankidioom

Ook bij psalmen krijgt De Jong direct een muzikaal beeld in haar hoofd. „Psalm 3, over het saâmgezworen rot? Dat vraagt om dissonanten. Psalm 116:1, over de liefde tot God? Dan hoor ik consonanten, een lieflijk klankidioom.” De stijl die ze hanteert en de maatsoort die ze kiest, het hangt helemaal van het moment af. „Wat er in me opkomt. Dat kan een volgende keer weer iets heel anders zijn.”

Koraalzettingen biedt ze niet. „Dat was niet de opzet. Als daar behoefte aan is, zou dat nog een idee kunnen zijn. Maar er zijn al genoeg koraalboeken op de markt. Daar heb ik overigens bewust geen kennis van genomen van tevoren.” Dat organisten die zelf niet kunnen harmoniseren na haar voorspel een zetting uit een totaal andere hoek kunnen hanteren, vindt ze geen probleem. „Daar heb ik geen enkele moeite mee.”

Zou ze het nog eens doen, alle psalmen bewerken? „Ik sluit het niet uit. Maar die aandrang heb ik nu niet. Bovendien heb ik genoeg andere composities onder handen. Er liggen nog honderden pagina’s drukproeven te wachten. Albert schrijft voor al mijn uitgaven het voorwoord. Hij is echter zo druk dat we dat goed moeten afstemmen. Maar wie weet. Ik heb nog ideeën genoeg.”


Korte voorspelen

De bundel ”Korte voorspelen over de 150 Psalmen” van Margreeth de Jong verschijnt medio oktober bij Den Hertog in Houten. Tegelijkertijd komt de versie in klavarskribo uit. De bundel telt 96 pagina’s en kost 39,90.

Meer informatie: www.hertog.nl


Zie ook:

De Jong stadsorganist van Middelburg (Reformatorisch Dagblad, 28-08-2014)

Organiste Margreeth de Jong geridderd (Reformatorisch Dagblad, 29-08-2012)

De kameleon van de Nieuwe Kerk – interview met Margreeth de Jong (Reformatorisch Dagblad, 06-07-2009)

Twee zielen, één oor : Echtpaar Albert Clement en Margreeth de Jong zit na tien jaar huwelijk nog steeds op één lijn (Reformatorisch Dagblad, 05-01-2004)

Twee jonge talenten op één kussen : Dr. Albert A. Clement: „We hebben veel respect voor elkaar en zitten muzikaal op dezelfde lijn” (Reformatorisch Dagblad, 30-07-1993)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer