Dat zei hij dinsdagmiddag in de Tweede Kamer.

Hij beklemtoonde wel dat het geen enkele asielzoeker vrijstaat de vrijheid van anderen in een opvangcentrum te belemmeren. „Je mag tot je eigen God bidden, maar niet belemmeren dat een ander tot zijn eigen God bidt”, aldus de bewindsman.

Bij ernstige misdragingen van een asielzoeker volgt aangifte, verzekerde Dijkhoff de Kamer. Ook is het is volgens hem al meerdere keren voorgekomen dat een vergunningaanvraag werd geweigerd omdat de asielzoeker geweld heeft gepleegd.

Geweldsincidenten worden volgens Dijkhoff geregistreerd, „maar het is lastig om in kaart te brengen te brengen wat nu precies de aanleiding was. Aan een incident kunnen meerdere beweegredenen ten grondslag liggen.”

De suggestie van een Duitse politievakbondman om asielzoekers te huisvesten op basis van religie neemt Dijkhoff niet over. „Dat lijkt mij niet de aangewezen weg.”

Dijkhoff was naar de Kamer geroepen door CU-Tweede Kamerlid Voordewind. Deze verwees onder meer naar een recent artikel in deze krant. Daarin kwam een in een Rotterdamse noodopvang verblijvende christenasielzoeker aan het woord, die liet weten „doodsbang” te zijn.

Dijkhoff beloofde erop te zullen toezien dat het klagen over intimidatie door christenasielzoekers later in de procedure nooit tegen hen kan worden gebruikt. Verder is hij het met Voordewind eens dat na een opstootje niet het slachtoffer moet worden overgeplaatst, maar de dader.

Het CDA wil dat Dijkhoff concreet voorstellen doet om strenger op te treden tegen asielzoekers die geweld plegen. Een mogelijkheid zou zijn dat ze standaard in vreemdelingendetentie worden geplaatst.