’Er is altijd spanning tussen indicatie en zorg’
Instellingen in de thuiszorg ontkennen stellig dat er in hun branche wordt gesjoemeld met AWBZ–geld. Uit een inventarisatie van het ministerie van Volksgezondheid blijkt dat een kwart van de cliënten van de thuiszorg geen juiste of helemaal geen indicatie heeft om hier een beroep op te doen. Volgens de instellingen is er een onjuist beeld ontstaan omdat de doorverwijzende instanties vaak achterstand hebben in hun administraties.
Nederlanders die een beroep willen doen op de thuiszorg hebben daarvoor een indicatiestelling nodig van een Regionaal Indicatieorgaan (RIO). In de verschillende regio’s beoordelen die RIO’s, onafhankelijk van zorgverlenende instanties, de vraag naar zorg van een cliënt en kijken welke vorm van zorg noodzakelijk is. Pas bij goedkeuring van de RIO’s, die onder de verantwoording van gemeenten vallen, komt een patiënt officieel in aanmerking voor met AWBZ bekostigde thuiszorg.
Juist bij die indicatiestelling door de RIO’s ligt volgens instellingen in de thuiszorg het probleem. „Er is altijd spanning tussen het stellen van een indicatie en het verlenen van zorg", aldus een woordvoerder van Thuiszorg Groningen.
„Vroeger deden we die indicaties zelf zodat ze snel konden worden afgehandeld. Nu gebeurt dat door een RIO. Dat neemt veel meer tijd in beslag. Daarom kan het voorkomen dat patiënten al zorg krijgen terwijl de indicatie nog moet worden gesteld. Daarbij komt dat die indicaties steeds moeten worden bijgesteld. Iemand die net uit het ziekenhuis komt, kan zorg nodig hebben. Maar als de patiënt herstelt, vervalt die behoefte weer. Ik geloof zeker niet dat er patiënten van de Thuiszorg Groningen zijn die ten onrechte hulp krijgen."
Ook de Stichting Thuiszorg Midden–Limburg, die dagelijks zorg biedt aan ongeveer 4000 cliënten, verwijst naar de soms tijdrovende administratieve procedures bij het RIO. „Wij hebben een afspraak met deze instantie gemaakt dat we in het geval van een acute zorgvraag vast met de cliënt aan de slag gaan", aldus een woordvoerder. „Maar dat betekent wel dat de indicatie pas later wordt gedaan. Daarom lijkt op papier misschien dat een kwart van de cliënten geen indicatie heeft maar dat heeft dan niets met fraude te maken."
Bij de Thuiszorg Amsterdam, die jaarlijks ongeveer 20.000 cliënten onder zijn hoede neemt, leert de ervaring dat het RIO aldaar juist redelijk snel is met de indicatie. „We hebben een overeenkomst met het RIO dat we al kunnen beginnen met het verlenen van thuiszorg voordat deze instelling de indicatie heeft gesteld", aldus een woordvoerster. „Maar in het algemeen kan de instantie dat binnen een paar weken doen. In ons geval hebben we daar dus geen problemen mee maar er bestaan regionale verschillen in wachttijden. Ik heb regelmatig contact met andere thuiszorginstellingen die wachten tot een RIO een indicatie stelt voordat ze met hulp beginnen. Die cliënten moeten dan soms heel erg lang wachten voordat ze thuiszorg krijgen."