„Hongarije verdient een beter imago”
BOEDAPEST (ND). Traangas, waterkanon, hekken aan de grens, een verslaggeefster die vluchtelingen pootje haakt. De Hongaren vinden dat ze er –grotendeels– ten onrechte gekleurd op staan in de media.
Hongarije lijkt een abonnement te hebben op de zwartepiet. Soms gaat het om het antisemitisme dat er zou leven, soms over de Roma, de zigeuners die kansloos zouden zijn en hard worden onderdrukt, soms over de paramilitaire, radicaalnationalistische groepen die de regio’s zouden teisteren en nu weer over de vluchtelingenopvang.
„In de westerse media en bij de linkse media in Hongarije zelf is het beeld bijna niet te veranderen. Extreem rechts, nationalistisch, geen echte democratie, en een land dat beroerd omgaat met migranten, zo staan wij bekend”, zeggen twee mensen binnen het Hongaarse ministerie van Buitenlandse Zaken en het Bureau Buitenland van de Gereformeerde Kerken in Hongarije die openhartigheid paren aan een verzoek om anonimiteit.
Juist de kwaliteitsmedia zetten deze maand Hongarije neer als een natie van extreem rechtse xenofoben, geregeerd door een autoritaire autist: de Hongaarse premier Viktor Orban. Dat beeld werd ondersteund door visuele informatie. De overvolle omgeving van het Keletistation in Boedapest begin september, de sjokkende menigten op weg naar opvangkamp Bicske later, de rel bij de Hongaars-Servische grensovergang Röszke-Horgos op 16 september, waar een cameravrouw een vluchteling met kind liet struikelen, de afwijzende houding tegen de quoteringsmaatregelen van de Europese Unie een week later. Dat alles droeg bij aan het imago van een koppig, nationalistisch land dat ook nog eens christelijk, conservatief en blank wil blijven.
Dat beeld van Hongarije is grotendeels ten onrechte, vinden veel Hongaren. Ten eerste omdat het niet klopt. Ten tweede omdat land en volk complexer in elkaar zitten dan het portret van een stel ingegraven neofascisten te zien geeft. En ten derde omdat Hongarije expliciet maakt wat in veel Midden- en Oost-Europese landen leeft.
Patroon
„Oké, als Europa niet wil dat wij de buitengrenzen van de Schengenzone bewaken en ons niet houden aan de Dublinregels, dan overwegen wij om de migranten alsnog ruime doorgang te geven naar Oostenrijk en Duitsland.” In Duitstalige landen en in de Duitstalige media komt Viktor Orban beter over dan in de Engelssprekende wereld. Het was dan ook niet voor niets dat Orban juist uit Duitstalige hoek steun kreeg. Voormalig Europees commissaris Günter Verheugen zei in het programma Duell bij de Duitse nieuwszender NTV dat Hongarije de kastanjes uit het vuur haalt. Budapest doet de „Drecksarbeit” waar Europa als gemeenschap verstek laat gaan.
Ook de Beierse premier Horst Seehofer, de conservatieve CDU-politicus Elmar Brok, sinds 1999 al voorzitter van de commissie buitenland van het Europese Parlement, en de prominente politicoloog Erich Weede zwaaiden Hongarije lof toe in plaats van kritiek.
Toch is alles wat met Hongarije te maken heeft vaak behept met een patroon van actie en reactie. Linkse media, Europese instituten en westerse prominenten typeren het land als extreem rechts. Van de weeromstuit graven de Hongaren zich in. En diep ook: de geschiedenis staat bol van de nationale trauma’s die in een maatschappij die tot op het bot is verdeeld tussen links en rechts, elke dag weer volkomen actueel zijn.
Die voorraad is groot: in 1526 werden de Hongaren door de Osmaanse moslimstrijders van de sultan in de pan gepakt bij Mohacs; in 1848 werd de nationale revolutie in bloed gesmoord door Oostenrijkse en Russische troepen; bij de Vrede van Trianon in 1920 verloor Hongarije een groot deel van gebied en mensen, doordat de geallieerde overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog het misleide land in de steek lieten; in 1944 bezetten de Sovjetlegers Hongarije om er pas in 1990 weg te gaan. Zo beleeft de rechterhelft van de Hongaarse hersenpan het verleden.
Christelijk Europa
Ook Orban kijkt op dat horloge. Op 14 september zwaaide hij 900 verse politieagenten uit op het Hösökter, het Heldenplein in Boedapest. De speech was helemaal voor binnenlands gebruik. Hij droeg de net geüniformeerden op het christelijk Europa te bewaken, het Hongaarse vaderland te beschermen tegen de hordes van „bedrogrijke en agressieve vreemdelingen.”
Orban ging verder. Hij herinnerde aan Janos Hunyadi (1407-1456), een broer van Matthias Corvinus, de Hongaarse Willem van Oranje, die in de vijftiende eeuw door de Servische troepen als gijzelaar werd genomen. „De westerse bondgenoten staken geen poot voor hem uit; zo gaat het nu weer.”
Nog verder terug kan ook. Joszef Imre, een degelijke, maar rechtse historicus die zich specialiseerde in de Hongaren die in het Oostenrijkse Burgenland leven, bracht onlangs Szent Istvan in herinnering, de Hongaarse koning Stefan, wiens kroon het topstuk van het land is. Kort voordat zijn zoon Emerik in 1031 stierf, droeg deze zijn vader op altijd gastvrij te zijn voor vluchtelingen. Hoezo Hongarije xenofoob? Dat is de boodschap.
Orban parodieerde zelfs zijn imago als autoritaire houwdegen, door het verhaal te vertellen van Miklos Toldi (1320-1390). Hij was een edelman die zwakkeren beschermde, oudjes, weduwen, wezen en gehandicapten hielp, maar zonder iets van zijn alleenheerschappij af te staan.
Ook links Hongarije hanteert zijn sjablonen. Ferenc Gyurcsany, de steenrijke woekeraar die erfgenaam is van de communisten en als premier meer aan roof dan regeren deed, stelde met veel bombarie zijn huis open voor vluchtelingen. Dat kan als je zo veel huizen hebt; de hypocrisie droop ervan af.
Een geliefd thema bij links: regeringspartij Fidesz zou aanschurken tegen het extreem rechtse Jobbik, omdat dat in de peilingen wint en Orban van zijn meerderheid afhelpt. „Jobbik doet nu gematigd, het is de nieuwe koers. Maar het is een zelfmoordmissie, want het electoraat kijkt erdoorheen en de partij krijgt een radicale, dissidente vleugel.”
De pootjehakende cameravrouw van N1 zou bij Jobbik horen. „N1 is een totaal onbekend internetzendertje. De link met Jobbik bestaat niet. Petra Laszlö, zoals ze heet, wordt nu vervolgd voor geweldpleging. Hongarije is gewoon echt een democratie waarin extremisme en haat zaaien juridisch worden aangepakt; maar dat willen links en het Westen niet zien.”
Maïsvelden
Jaap Doedens is een Nederlandse theoloog die doceert aan de universiteit van Sarospatak, een kleine stad in het oosten van Hongarije. Hij kan als geen ander de brug slaan tussen het verongelijkte gevoel dat Hongarije permanent beheerst en de sjablonen over Hongarije als een fout land, die in de linkse media maar blijven rondzingen.
„In feite komt het erop neer dat Hongarije niet de grenzen wil sluiten voor vluchtelingen; dat kan ook niet op grond van internationaal recht. Maar Hongarije wil dan wel dat mensen via de voordeur binnenkomen en niet door de maïsvelden. Dat betekent ook dat die mensen geregistreerd moeten worden.”
Doedens: „Het probleem is echter dat alle binnenkomers helemaal niet geregistreerd willen worden en ook niet geïnteresseerd zijn in Hongarije: ze willen zo snel mogelijk door naar Duitsland of Zweden. Vandaar dat Orban overweegt om (als Europa de Schengengrenzen niet wil handhaven) een soort corridor in te stellen waardoor mensen naar Oostenrijk kunnen worden gesluisd. Dat is niet anders dan wat Griekenland, Macedonië, Servië, Kroatië en nu ook Slovenië doen.”
Zespuntenplan van Orban
Op 23 september kwam de Hongaarse premier Viktor Orban met een zespuntenplan:
Al buiten de Schengenzone moeten echte vluchtelingen onderscheiden worden van economisch migranten.
De Griekse grenzen moeten worden bewaakt door een Europese brigade.
De Europese quota voor vluchtelingen moeten een mondiale contingentering worden, zodat ook andere werelddelen hun aandeel leveren.
De banden met Turkije moeten worden
aangehaald, zodat ook zij meehelpen aan een streng en handhaafbaar asielbeleid.
De Europese relatie met Rusland moet „een nieuwe start” krijgen.
De landen van de Europese Unie moeten 1 procent van hun budget bezuinigen en dat procent meer bijdragen aan de migrantenproblematiek. Met die 3 miljard euro kan de crisis worden beheerst.