Commentaar: Herdenking 200 jaar Koninkrijk miste wezenlijk onderdeel
Nederland is jarig en dat vieren wij. Zaterdag kwam er een einde aan het feestje dat ongeveer twee jaar lang duurde. Ruim de helft van de bevolking merkte in die tijd iets van de feestvreugde, de andere helft (45 procent) helemaal niet. Dat was althans het resultaat van een enquête die eind vorige week werd gepubliceerd.
”Eenheid in verscheidenheid” was het thema van de slotmanifestatie zaterdag in Amsterdam. Een treffende slogan gelet op het multiculturele karakter van onze samenleving. Inderdaad, ondanks alle verschillen en soms heftige polarisatie is twee eeuwen lang de eenheid in ons koninkrijk bewaard gebleven – afgezien dan van de afscheiding van België in 1830. Maar sindsdien is er in het Koninkrijk der Nederlanden sprake van eenheid ondanks alle verschillen. Alle reden dus om dit als thema van de slotbijeenkomst te kiezen.
Echter de invulling van het programma stelde zwaar teleur. Op geen enkele wijze werd er aandacht gegeven aan een wezenlijk element uit de geschiedenis van het koninkrijk. De gedachte van Groen van Prinsterer, de huisarchivaris van de eerste vorst van ons koninkrijk, dat God de geschiedenis leidt, heeft nergens een plaats gekregen. Groen schrijft in zijn voorwoord op zijn bekende ”Handboek der geschiedenis van het vaderland”: „De gehele geschiedenis leert mij dat er voor overheid en volk geen cement ter vereniging van vrijheid en gezag is buiten gemeenschappelijke eerbied voor de hoogste Wetgever.”
Heel snel en zeer gemakkelijk kan worden tegengeworpen dat die visie niet meer past in deze moderne tijd. Dat zal waar zijn, maar daarmee is de legitimiteit ervan nog niet betwist. Wie het verleden recht wil doen, zal moeten erkennen dat die gedachte zeker werd gesteund door grote delen van ons volk toen zij aan het begin van de 19e eeuw zich achter Oranje stelden. Zij hoopten dat de terugkeer van een Oranje in 1813 ook zou leiden tot een reveil van de vaste overtuiging dat God de geschiedenis leidt.
De organisatoren van het feest van zaterdag gingen zelfs zover dat voor die christelijke overtuiging helemaal geen aandacht was. Terwijl dat wel degelijk ook een onderdeel is van de multiculturele samenleving. In het buitenland wordt Nederland nog altijd een protestantse natie en een land gestempeld door het calvinisme genoemd. Dat element kreeg zaterdag geen enkele plaats.
Zelfs voor ons nationale volkslied was op het officiële programma geen ruimte – afgezien van een hardrockversie van de gitarist Jaap Kwakman. Terwijl juist het Wilhelmus de bijzondere zorg van God over Nederland bezingt.
Groen besluit zijn handboek met een wens die de organisatoren nog eens zouden moeten nalezen: „Gelukkig Nederland (…) indien het de behoefte gevoelt om weder te keren tot de God Wiens duizendwerf verbeurde gunst misschien nog voor ons weggelegd is, indien het door schuldbesef en aanbidding, zich het uitzicht opent, om gespaard en gelouterd, een toonbeeld van Gods genade te zijn, tot in het verste nakomelingschap.” Dat zou na 200 jaar nieuw perspectief bieden.