Opinie

Naastenliefde meer dan geld geven

Reformatorische christenen verbinden hun geefgedrag onvoldoende met hun leefgedrag, stelt Evert-Jan Brouwer.

Evert-Jan Brouwer
28 September 2015 10:10Gewijzigd op 15 November 2020 22:07
„Met onze leefstijl maken we keuzes die van invloed zijn op mensen ver weg. Terwijl we ons dat vaak niet realiseren.” Foto: een rijstboer in Ivoorkust. beeld AFP
„Met onze leefstijl maken we keuzes die van invloed zijn op mensen ver weg. Terwijl we ons dat vaak niet realiseren.” Foto: een rijstboer in Ivoorkust. beeld AFP

Februari 2015. Met enkele studenten bezoek ik Uganda. We kijken welke effecten de Nederlandse hulp aan dat land heeft. Het is prachtig weer. De akkers, die met zorg onderhouden worden, liggen er goed bij. Toch ligt er een soort schaduw over het bezoek. Alle boeren die we spreken, of ze nu ananas, sesam of rode pepers verbouwen, beginnen spontaan over hetzelfde: de klimaatverandering. Twintig jaar geleden wist je precies wanneer je moest oogsten of zaaien. Nu is het weer veel grilliger. Langere droogtes. En als de regen komt, is die zo kort en hevig dat de oogst schade oploopt. Boer zijn wordt een spannend beroep.

September 2015: Stichting Urgenda heeft de staat der Nederlanden aangeklaagd. Nederland zou te weinig doen tegen klimaatverandering. De rechter stelt Urgenda in het gelijk. Politieke verlegenheid is het gevolg. Een enquêtebureau vraagt het aan gewone Nederlanders: doet onze overheid genoeg tegen klimaatverandering? Opvallende uitkomst: SGP’ers zijn het meest tevreden. Zij maken zich het minste zorgen over het klimaat. Is dat gezagsgetrouwheid? Of een diepe overtuiging dat deze wereld op zijn eind loopt en dat wij daar weinig aan kunnen doen? Of twijfels: verkopen die klimaatwetenschappers geen broodje aap?

Riante leefstijl

De Ugandese boer die in het zweet zijns aanschijns ananassen verbouwt en de SGP’er die niet wakker ligt van klimaatverandering. Op het eerste gezicht hebben ze niet veel met elkaar te maken. Maar wie beter kijkt, ziet verbanden.

Die ananasboer was getraind door een Ugandese agronoom die gestudeerd had in Wageningen. Met financiële steun vanuit Nederland, ontwikkelingshulp. Maar ondertussen dragen Nederlanders, met hun riante leefstijl, flink bij aan CO2-uitstoot. En dus aan wereldwijde klimaatverandering, die Uganda vooralsnog harder treft dan de mensen in Nederland. Wij zitten nog veilig achter de dijk.

Bekommert de reformatorische gezindte zich dus niet om het lot van die Ugandese boer? Toch ook weer wel. Doneren aan goede doelen is onderdeel van ons leven. Mbuma haalt geld op voor Zimbabwe. Stéphanos voor Malawi. Kom over en help voor Oost-Europa. Woord en Daad voor Colombia of Bangladesh. Van puddingbroodjes tot bergbeklimmingen. Van amaryllisbollen tot lessenmarathons. Van jongerenreizen tot creaworkshops. Onze gezindte geeft relatief veel.

Waar zit dan het probleem? Niet zozeer in het geven. Geld geven aan goede doelen blijft voorlopig nodig. De noden veraf zijn groot. De noden dichtbij ook. Kijk maar naar de vluchtelingenstromen.

Calvijn en de puriteinen

Het probleem zit eerder in het onvoldoende verbinden van ons geefgedrag met ons leefgedrag. Met onze leefstijl maken we keuzes die van invloed zijn op mensen ver weg. Terwijl we ons dat vaak niet realiseren. Ik noemde al de omgang met de schepping. Maar er is meer. Veel producten die we kopen, komen uit het buitenland. Koffie, hardhout, kleding, nootjes. Wie als consument niet kijkt of die producten duurzaam geproduceerd zijn, doet daarmee zijn naaste in Indonesië of Nicaragua mogelijk schade aan. Ook al geeft hij gelijktijdig geld aan een ontwikkelingsproject in diezelfde landen. Laat ik het positief zeggen: wie daar wel op let, kan eraan bijdragen dat arbeiders ver weg een fatsoenlijk loon onder veilige omstandigheden mogen verdienen. Of dat de boer een faire prijs krijgt voor wat hij van het land haalt.

Bewust geefgedrag en verantwoord leefgedrag moeten hand in hand gaan. Beide dragen bij aan het welzijn van onze verre naasten.

Dit zijn geen nieuwe ideeën. Wij staan op de schouders van een stevige traditie, die niet alleen oog had voor het delen van je goed met anderen, maar ook voor een respectvolle omgang met de schepping.

Zo zei Calvijn over de opdracht uit Genesis 2 om de aarde te bebouwen: „Wie een akker bezit, moet de jaarlijkse vrucht ervan trekken en erop toezien dat hij de grond niet door zorgeloosheid laat uitputten. Hij moet zich erop toeleggen om die akker aan de nakomelingen over te dragen zoals hij hem heeft gekregen, of nóg beter bebouwd.” Matthew Henry schreef over het sabbatsjaar: „De Israëlieten mochten de grond niet gebruiken alsof hij slechts voor één generatie was bestemd.” Hij noemt het sabbatsjaar „een weldaad.”

Ook over eerlijke handel vinden we treffende uitspraken. De bekende puriteinse broers Erskine schreven met collega-predikant James Fisher over de toepassing van het achtste gebod: „Men moet erop toezien, dat er bij het kopen en verkopen altijd een juiste verhouding tussen de prijs en de koopwaar is; of dat de verkoop geschiedt naar de waarde van de goederen, zonder voordeel te trekken uit de onkunde of armoede van één der partijen.”

Het zou geweldig zijn als we deze voormannen niet alleen navolgen als het over geloof en rechtvaardiging gaat, maar ook over heiliging en het christenleven. Geefgedrag en leefgedrag stonden bij hen niet los van elkaar. De roeping van Bijbelgetrouwe christenen is om in andere omstandigheden diezelfde verbinding opnieuw te maken. Zodat we niet met onze linkerhand van onze verre naaste terugpakken wat we met de rechterhand hebben gegeven.

De auteur is politiek adviseur bij Stichting Woord en Daad. Zijn boek ”Wie is mijn naaste? Voor donateurs die meer willen weten” werd gisteren gepresenteerd. Hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer