Aanleiding voor het besluit is een proefboring die teleurstellende resultaten heeft opgeleverd. In de betreffende bron is wel olie aangetroffen, maar veel minder dan verwacht. Dat maakt het voor nu en de nabije toekomst niet rendabel om door te gaan, aldus Shell.

Het bedrijf wees daarbij ook op de hoge kosten van olieboringen in Alaska, een lastig toegankelijk gebied met zware weersomstandigheden. Die uitgaven zijn bij het huidige prijsniveau op de wereldoliemarkt niet terug te verdienen. Daarnaast speelt de strenge en onvoorspelbare regelgeving rond de oliewinning in het gebied een rol.

Shell benadrukte dat tijdens de proefboring tot een diepte van ruim 2 kilometer wel veilig is gewerkt. Het olieconcern ziet Alaska nog altijd als een strategisch belangrijk gebied. De oliewinning in de regio is omstreden. Volgens milieuorganisaties worden grote risico’s genomen.

De afgelopen jaren kampte Shell met veel tegenslag in Alaska. Eind 2012 liep het boorschip Kulluk aan de grond. Kort daarna werden mankementen gevonden aan een andere boorschip, de Noble Discoverer. Dat zorgde voor veel vertraging en was bovendien koren op de molen van de milieubeweging.

Over de financiële impact deed Shell nog geen concrete mededelingen. Wel kondigde het bedrijf afschrijvingen aan op bezittingen in Alaska. Die staan voor in totaal 3 miljard dollar (2,7 miljard euro) op de balans. Daarnaast staat voor 1,1 miljard dollar aan toekomstige contracten in de boeken.

Meer wordt duidelijk bij de presentatie van de derdekwartaalcijfers eind oktober.