Binnenhof is voor duizenden burgers „boek der leken”
Een enkele maal per jaar gebeurt het: een brandalarmoefening. Plotseling klinkt er door het Kamergebouw een doordringend belsignaal. Ambtenaren leggen hun muis weg, Kamerleden slikken hun laatste woord in, journalisten verlaten de perstoren. Iedereen moet snel naar buiten, om daar opgevangen te worden door oefenende hulpdiensten.
Om te voorkomen dat er ooit écht rookpluimen boven Kamergebouw of Torentje hangen, moet het hele Binnenhof radicaal op de schop, poneerde voor de zomer de door minister Blok ingestelde commissie-Spies. Er is aan het gebouwencomplex rond de Ridderzaal zó veel achterstallig onderhoud dat een immense verbouwing en renovatie onvermijdelijk is.
De vraag is alleen: hoe? Daarover is de politiek flink verdeeld. De commissie-Spies schetst twee varianten. De eerste is een langdurige verbouwing van circa dertien jaar waarbij het Binnenhof in fasen en gedeelten ontruimd wordt. Het grote voordeel van die aanpak is dat de gebouwen rond de Ridderzaal onafgebroken het kloppende hart van onze democratie blijven. Dan weer is een ambtelijke dienst ‘op vakantie’ (in bijvoorbeeld een leegstaand gebouw van de Hoge Raad), dan weer is de premier een tijdje uit zijn Torentje weg. Maar het Binnenhof blijft het Binnenhof.
De tweede variant is die van de korte klap. Nu ja, kort? Dan verlaten gedurende vijf à zes jaar alle politici en ambtenaren in één keer het Binnenhof. Het politieke bedrijf verplaatst zich volledig naar elders, bijvoorbeeld naar het straks leegstaande ministerie van Buitenlandse Zaken. Het voordeel van deze keuze is dat de renovatie sneller gaat en minder kost.
Wordt de opknapbeurt er in een krappe zes jaar doorgejast, dan is de schatkist, denkt Spies, zo’n 600 miljoen euro lichter. Gaat de politiek voor de variant van dertien jaar, dan kost dat naar schatting 125 miljoen meer.
Zo bezien is het geen wonder dat het kabinet vrijdag koos voor de korte klap. In een tijd waarin van burgers gevraagd wordt de broekriem aan te halen, moet ook de Tweede Kamer op de kleintjes letten, vindt onze regering.
En natuurlijk is er voor die snelle variant veel te zeggen. Wie thuis zijn huis verbouwt, zal misschien ook liever één jaar bij familie gaan wonen dan tien jaar in de rommel te zitten. Zeker als dat bovendien minder kost.
Alleen: het Binnenhof is thuis niet. Al die gebouwen rond de Ridderzaal hebben voor Nederlanders een grote symbolische en educatieve betekenis. Vele duizenden scholieren en toeristen trekken jaarlijks langs en door de gebouwen van het Binnenhof en krijgen daar aanschouwelijk onderwijs over het belang en het functioneren van onze democratie. Heel compact, op enkele vierkante kilometers, krijgen zij precies te zien hoe het werkt: „Kijk, dáár ligt het Torentje; dat is onze uitvoerende macht. Kijk, hier werkt de Tweede Kamer, onze wetgevende macht. En daar, aan de overkant, zitten mensen die het werk van kabinet en Tweede Kamer nog eens goed controleren op juridische houdbaarheid en uitvoerbaarheid. Dat is de Senaat. Snap je het nu een beetje?”
Het zou daarom buitengewoon jammer zijn deze ”boeken der leken” zes jaar lang, de tijd van een complete havo- of vwo-opleiding, dicht te klappen en daarmee het risico te lopen dat de toch al grote kloof tussen burger en politiek nog groter wordt. Want dit kan duidelijk zijn: het grauwe gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken –waarheen het Binnenhofcircus zich in de ‘korte’ variant waarschijnlijk verplaatst– kan de educatieve functie van het echte Binnenhof nooit overnemen.
Het valt te hopen dat Tweede en Eerste Kamer, die over deze kwestie binnenkort met het kabinet van gedachten zullen wisselen –zíj zijn in dit land immers de baas–, dat argument zwaar zullen laten wegen.
Maar dat extra geld dan? Dat is inderdaad een punt. Maar toch ook weer relatief. Twee schilderijen van Rembrandt mínder kopen en het financiële gat is, bij wijze van spreken, gedicht.