Economie

Nieuwe VN-doelstellinge: de weg naar de sprookjeswereld

De Verenigde Naties in New York hebben vrijdag de zogenoemde Sustainable Development Goals aanvaard. Dit is een hernieuwde poging om de politiek te bewegen de wereld een beetje langer houdbaar te maken.

Hans Stegeman
26 September 2015 12:36Gewijzigd op 15 November 2020 22:06
De VN in New York hebben gisteren de ”Sustainable Development Goals" aanvaard. beeld AFP
De VN in New York hebben gisteren de ”Sustainable Development Goals" aanvaard. beeld AFP

De nieuwe doelen vervangen de VN ”Millennium Development Goals”. Dat was ook een ambitieuze agenda, maar die was er vooral op gericht de wereld een betere plek te maken voor de allerarmsten. De nieuwe agenda omvat meer doelen (zeventien in plaats van acht) en is ook op veel meer aspecten van houdbare ontwikkeling gericht. Nu zal de westerse wereld niet alleen moeten ondertekenen, maar ook actief zélf moeten bijdragen. De doelen lezen nog wel als een stip die nog erg ver weg op de horizon staat: een sprookjeswereld. En mijn zoontje van drie, fan van draken en monsters, weet ook heel goed dat dat altijd spannend is.

Vijftien jaar geleden werden bij de VN de Millenniumdoelen ondertekend, in net zo’n bijeenkomst als gisteren, maar dan zonder de paus erbij. En hoewel veel van die doelstellingen niet zijn gehaald, is er wel degelijk succes geboekt. Zo is de kindersterfte meer dan gehalveerd, het aantal mensen in extreme armoede gehalveerd, zijn er minder mensen ondervoed en gaan veel meer kinderen naar school. Dat zijn mooie uitkomsten.

Maar de Millenniumdoelen waren weinig uitdagend voor westerse landen. Daar waren ze ook niet zozeer op gericht. Het ging er vooral om het minimum in de wereld omhoog te halen. De nieuwe doelstellingen zijn in dat opzicht ambitieuzer: ook de westerse wereld krijgt een grote uitdaging om daaraan te voldoen. De hele lijst van doelstellingen in dit verhaal weergeven zou al mijn tekst opsouperen. En als je het lijstje af gaat, word je er ook wel een beetje moedeloos van: alles goed doen voor het milieu, geen honger in de wereld, geen armoede, minder ongelijkheid in inkomen en in kansen, voor iedereen goed onderwijs, een baan, noem maar op. Het klinkt alsof we streven naar een sprookjeswereld, maar dan zonder heksen, wolven en trollen. Alleen de feeën, prinsessen en geitjes hebben hierin een plek.

Wat zijn nu de uitdagingen voor Nederland om dichter bij het sprookje te komen? De Bertelsmannstiftung heeft dat voor rijke westerse landen netjes op een rijtje gezet. Door deze groep van landen te beoordelen op de zeventien doelen, ontstaat een beeld van hoe goed landen het doen. Niet zo verrassend scoren ook op dit gebied de Scandinavische landen het best. Ook daar valt er echter nog wel wat te verbeteren. De armere rijke landen, zoals Mexico, Turkije en Griekenland, scoren het slechtst, maar ook de Verenigde Staten bevinden zich in de achterhoede.

Nederland staat op basis van dit lijstje op plaats zeven. Een aantal zaken doen we heel goed: zo zijn we relatief rijk, is de arbeidsparticipatie hoog en de armoede laag. Op een aantal andere doelstellingen scoort Nederland daarentegen opvallend laag: we gebruiken extreem veel zoet water, onze succesvolle landbouw produceert veel, maar verstoort wel het natuurlijke evenwicht door uitstoot van fosfor en stikstof. Daarbij is de luchtvervuiling groot en scoort Nederland als een van de laagste als het gaat om hernieuwbare energie.

Ook voor een land als Nederland is er dus nog volop werk aan de winkel. Want waarom slagen andere rijke landen er wél in om het aandeel hernieuwbare energie omhoog te brengen? En waarom zijn wij, zo goed als we zijn in watermanagement, niet in staat minder water voor onze producten te gebruiken? Dat is de discussie die Nederland nodig heeft.

Dat vind ik het mooie van deze sprookjeswereld die de VN gisteren als ambitie ondertekenden: geen enkel land is nu zonder heksen, wolven of draken, overal is nog werk aan de winkel. En als de leiders die dit gisteren ondertekenden dit nu ook serieus nemen, dan komen we weer een stapje dichterbij.

Als mijn zoontje een zoon is, over vijftien jaar, dan zijn er hopelijk minder monsters en draken. Eén ding weet ik wel zeker: ik hoef dan in ieder geval niet meer midden in de nacht onder zijn bed te kijken.

De auteur is econoom bij Rabobank.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer