Dat blijkt uit een deze week gepubliceerd onderzoek naar opvattingen onder de Engelse bevolking over Jezus, christenen en evangelisatie. Het onderzoek is uitgevoerd door de Barna Group in opdracht van de Kerk van Engeland, het missionaire platform HOPE en de Britse Evangelische Alliantie.

Van de 2545 ondervraagde Engelse volwassenen noemt 12 procent zich atheïst en 9 procent agnost. Veertig procent gelooft dat Jezus niet echt bestaan heeft.

Twee derde van de niet-christenen kent een praktiserende christen, meestal een vriend of familielid. De helft van hen heeft weleens met een christen een gesprek gehad over Jezus. De meesten zijn door zulke contacten niet positiever gaan denken over het christelijk geloof.

De meeste niet-christenen hebben wel een positief beeld van christenen zelf. De aanduiding ”vriendelijk” scoort 65 procent, ”zorgzaam” 51 procent. Negatieve aanduidingen als ”bekrompen” (13 procent) en ”schijnheilig” (10 procent) scoren veel lager.

Actieve christenen zijn gemiddeld veel hoger opgeleid dan niet-christenen. Ruim 80 procent heeft minimaal hbo, tegenover 44 procent van de totale bevolking.

Ruim 40 procent van de praktiserende christenen groeide op in een christelijk gezin, bij de niet-praktiserende christenen is dat ruim 70 procent. Bij 44 procent van de actieve christenen speelden vrienden een belangrijke rol in het bekeringsproces. Andere invloedrijke mensen zijn familieleden (18 procent) en kennissen (15 procent).