Europa als mikpunt
Europa mag dan een geloof zijn voor degenen die erop vertrouwen, voor de ongelovigen is het een dankbaar mikpunt. Zo functioneert de Europese Unie in twee boeken van oud-leden van het Europees Parlement.
Oud-PVV-vertegenwoordiger Lucas Hartong vertelt in ”De 1 minuut democratie” hoe hij via Fortuyn bij de partij van Wilders kwam en in het Europees Parlement belandde. Daar werkte hij hard, totdat hij door toedoen van diezelfde Wilders weer afscheid nam. De titel verwijst naar de spreektijd van één minuut die Hartong had. Het was een vreugde, schrijft hij, om die zestig seconden te gebruiken als „stem van de Nederlandse burger” die het „helemaal heeft gehad met de elitekliek in Brussel.”
Derk Jan Eppink zat tegelijk met Hartong in het Parlement. Hij vertegenwoordige als Nederlander een Belgisch kiesdistrict namens de lijst Dedecker. Dat lijkt natuurlijk heel Europees, maar Eppink geldt in het pro-Europese België als een ketter, zo vertelt hij in ”Het rijk der kleine koningen”.
Beide auteurs leggen de nadruk op de natiestaat. Of zoals Eppink grappend stelt: het ”Verenigd Europa van de Nationale Staten”, een term die is bedoeld als leus tegen de ”Verenigde Staten van Europa”. En in die twee leuzen zit veel van de dynamiek van deze boekjes. De schrijvers maken wel heel veel mensen zwart.
Watergeuzen
Hartong is blij met de verkiezingsuitslag voor het Europees Parlement vorig jaar. Toen kregen de ”eurorealisten” meer wind in de zeilen, ten koste van de van de ”federalisten”. „Helden”, noemt Hartong de protesterende kiezers, die „net als de watergeuzen in opstand zijn gekomen tegen een heersende kliek die ons liever nog vandaag dan morgen zou willen uitleveren aan superstaat Europa.” Die „nachtmerrie” lijkt te zijn geweken.
Het federalisme (Europa als superstaat) is een geloof, stelt zowel Hartong als Eppink. Beide auteurs tonen in deze analyse iets van hun christelijke achtergrond. Het Europees geloof is „van zeer fundamentalistische snit”, zegt Hartong. En Eppink ervaarde dat iedereen die er niet in gelooft een „ketter” is. Die grote spiegelpaleizen in Brussel en Straatsburg vergelijkt hij met de kathedralen en kerken van vroeger.
Volgens Hartong is de EU de mammon. „Het ”feest van de democratie” is verworden tot een wanhopige poel des verderfs waar ons belastinggeld in hoog tempo wordt verkwanseld, en dat zonder enige democratische controle.” Wat dat laatste betreft: daarvoor zat Hartong natuurlijk in het Parlement. Hij beschrijft hoe hij diverse verspillingsschandalen aan het licht heeft gebracht.
Aanklacht
Het zijn heldhaftige geschriften. De lezer die niet houdt van strijd en polemiek, zal er weinig plezier aan beleven. Maar mensen die niet genoeg kunnen lezen over de „linkse elite” die met „belastinggeld smijt”, kunnen er een paar heerlijke uren aan beleven. Vooral Hartongs boek heeft soms iets van een aanklacht.
Is al die kritiek dan ongegrond? Natuurlijk niet. Heel veel burgers hebben natuurlijk een ongemakkelijk gevoel bij de grote geldbedragen die door de EU heen stromen. Het is goed dat Hartong daar scherp op is. Dat geldt precies zo voor zijn zorg over de zaak-Demmink. Maar als het woord geldverspilling te veel wordt gebruikt, komt het goedkoop over.
Beide auteurs zouden er ook goed aan doen hun boek nog eens door te lezen en te letten op de toon. Die is namelijk in beide boeken neerbuigend en meestal weinig respectvol.
Eppink wijdt een compleet hoofdstuk aan zijn persoonlijke vete met de Belgische liberaal Guy Verhofstadt. Iedereen snapt natuurlijk dat Verhofstadt van een andere ‘richting’ is dan Eppink, maar het is de vraag of deze vorm stijlvol is. In beide boeken worden zo veel collega-parlementariërs weggezet dat de lezers zich soms afvraagt of er ook nog eerlijke mensen in het EP zitten.
Hartong pleit voor „beschaafde vrijheid.” Maar twijfelen veel burgers er niet juist aan of Wilders en de PVV werkelijk beschaafd zijn? Uiteindelijk heeft ook Hartong zich uit de beweging teruggetrokken.
Hartong heeft in zijn leven veel gehad aan de „wijze les” van ”Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”, zegt hij. Geldt dat ook voor de manier waarop hij zijn collega’s Grässle en Matera beschrijft (blz. 33-34)?
Eppink zet zijn boek vol met vlot opgeschreven interessante weetjes over van alles en nog wat. Of het allemaal waar is – och, wie zal het dúrven vragen. Hij zakt door het ijs als hij beschrijft hoe de SGP in 2009 door de Britten buiten de deur van de nieuwe Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) werd gehouden. De SGP moest een verklaring tekenen waarin stond dat ze voor vrouwen in de politiek was, schrijft Eppink, maar de „dominees van de Veluwe spraken hun banvloek” uit. In werkelijkheid ging het echter andersom, zo bleek destijds uit een uitgelekte verklaring van het SGP-hoofdbestuur. Daarin stond dat de partij geen belemmering zag tegen vrouwen in de politiek, maar de Conservatieve partijleider Cameron accepteerde dat niet. Deze kleine misser heeft natuurlijk gevolgen voor de geloofwaardigheid van het hele boek van Eppink.
Persoonlijk
Het zijn ook heel persoonlijke geschriften. Die beschrijven de hoogst individuele ervaring en emotie van de auteur. Doorgaans is dat een sterk genre dat makkelijk leest en goed verkoopt.
Opvallend is dat beide ”eurorealisten” oud-VVD-leider Bolkestein als voorbeeld nemen. In de boeken van die oud-Eurocommissaris komt ook nogal eens een neerbuigende opmerking voorbij, maar dat wordt steevast gecompenseerd met een inhoudelijk betoog.
Inhoudelijk blijven Eppink en Hartong wel wat achter. Maar wat ze wel bespreken, is dan ook de moeite van het doorgeven waard. Eppink vergelijkt de EU bijvoorbeeld met Zwitserland. Dat land (met vier talen) heeft een bestuur dat dicht bij de burger staat. Het bestuur is gedécentraliseerd. Alle kantons zijn zelfstandig en innen zelf belasting. Dat geeft natuurlijk grote diversiteit tussen de kantons, maar ook verantwoordelijkheid.
De EU, zegt Eppink, doet het tegenovergestelde. „Om diversiteit te overbruggen, centraliseert zij.” De macht verschuift naar Brussel en er ontstaat een „centrale planning.” De EU volgt echter niet het Zwitserse maar het Belgische voorbeeld. Terwijl we weten dat dat niet werkt, aldus Eppink.
Bij Hartong komt de wijsheid uit de mond van de Amerikaanse oud-president Wilson, die heeft gezegd: „Vrijheid is nog nooit uit de overheid voortgekomen. Vrijheid ligt in de bepérking van overheidsmacht, niet in de uitbreiding ervan.” Het is natuurlijk ijzersterk om deze uitspraak –nota bene van een linkse president– op de EU toe te passen. De EU doet zich voor als (de enige) garantie voor de vrijheid, en claimt om die reden meer macht. Volgens Eppink en Hartong móét dit wel een keer fout lopen.
Het rijk der kleine koningen, Derk Jan Eppink; uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 46 819 104; 247 blz.; € 22,50;
De 1 minuut democratie, Lucas Hartong; uitg. Brave New Books , 2015; ISBN 978 940 213 0430; 141 blz.; € 18,50.