Constitutie Irak samenstel van wetten uit de hele wereld
Om de tegenstrijdige belangen in Irak met elkaar in evenwicht te brengen hebben de opstellers van de voorlopige Iraakse grondwet elementen geleend van het federalisme in Canada, de islamitische wetgeving van Egypte, het Britse parlementaire stelsel en de Amerikaanse Bill of Rights. De nieuwe grondwet, die de Amerikaans-Britse coalitie nodig heeft om deze zomer de macht te kunnen overdragen aan de Irakezen, werd maandag ondertekend door de Iraakse bestuursraad.
Volgens Samuel Issacharoff, een Amerikaanse geleerde op het gebied van constitutionele wetgeving, is de Iraakse grondwet een progressief document waar het de bescherming van de rechten van het individu betreft. „Dit is in een notendop wat de westerse beschaving heeft opgeleverd en vertegenwoordigt de beste aspiraties voor de mensheid in de zin van de wet.”
Juridische deskundigen van de buitenlandse coalitie in Irak hebben geholpen de grondwet op te stellen en dat is er duidelijk aan af te lezen. Het 62 artikelen tellende document toont weinig gelijkenis met de wetgeving onder Saddam Hussein of die van de andere landen in het Midden-Oosten. Het somt een reeks grondrechten op die doen denken aan de eerste tien amendementen van de Amerikaanse grondwet, waaronder de vrijheid van meningsuiting, vergadering en verkiezing, en verklaart iemand onschuldig tot zijn schuld is bewezen. Ook de rechten van een verdachte om te zwijgen en juridische bijstand te krijgen zijn aan het Amerikaanse recht ontleend.
Irak krijgt een ceremonieel presidentschap en een krachtige premier, vergelijkbaar met landen zoals Duitsland, India en Israël. Het parlement, dat een uit drie personen bestaand presidium moet kiezen, doet denken aan het Britse parlementaire stelsel. De rechtspraak is onafhankelijk.
„Het is een echte bastaardwet. Zij is niet gemodelleerd naar een grondwet van enig ander land”, zegt Noah Feldman, een Amerikaanse deskundige op het gebied van wetgeving in het Midden-Oosten die de Irakezen van advies heeft gediend. Feldman zegt dat hij bijna alle 25 leden van de Iraakse bestuursraad heeft gesproken en veel van zijn aanbevelingen in de grondwet heeft teruggevonden.
De grondwet garandeert een grote mate van federalisme in Irak - een concessie aan de Koerden die het gezag willen blijven uitoefenen in de drie noordelijke provincies. Hun federale rechten gaan verder dan de autonomie en de taalrechten die de Franstalige bevolking van Quebec zijn vergund. „Het is Quebec-plus”, zegt Feldman. „Het weerspiegelt het feit dat de Koerden al geruime tijd hun eigen zaken regelen en dat zo willen houden.”
De Koerden hebben het recht gekregen een permanente grondwet, die na de installatie van een Iraakse regering moet worden aangenomen, met tweederde meerderheid tegen te houden. Deze concessie was voor de sjiitische meerderheid aanvankelijk reden de grondwet af te wijzen, waardoor een op vorige week vrijdag geplande ondertekeningsplechtigheid moest worden uitgesteld. De Koerden kunnen er ook voor stemmen om nationale wetten in hun gebied niet van toepassing te verklaren. Issacharoff noemt als voorbeeld een eventueel verbod op het drinken van alcohol. Een Koerdische parlement kan zo’n verbod in zijn gebied nietig verklaren.
Koerdisch en Arabisch worden in de grondwet genoemd als de twee nationale talen van Irak. Irakezen die andere talen spreken, hebben recht op onderwijs in die taal, net zoals dat in de wet van India en Zuid-Afrika is geregeld.
De grondwet maakt een knieval voor de islam door de dominante godsdienst te noemen als bron van de wetgeving, maar met behoud van democratie. De grondwet van Egypte -en van sommige andere islamitische landen- kent soortgelijke bepalingen, maar de Iraakse grondwet biedt volgens Feldman betere garanties voor de individuele rechten. „Zij stelt dat wetten die door deze raad worden aangenomen niet in tegenspraak mogen zijn met de islam, maar ook niet met democratie”, zegt hij. Eventuele geschillen die uit de twee bepalingen voortvloeien moeten worden opgelost door een onafhankelijke rechterlijke macht, die ook de islamitische uitgangspunten moet definiëren.
Iraakse christenen hebben echter grote twijfels over de door Feldman genoemde garanties. Zij vrezen dat hun vrijheid van godsdienst door deze wet sterker zal worden beperkt dan onder het regime van Saddam Hussein. Officieel had het Irak onder Saddam een seculiere grondslag, terwijl de nieuwe constitutie formeel een prominente plaats aan de islam toekent. Bovendien voelen christenen zich tekortgedaan doordat de interim-grondwet wel voorziet in concessies aan de Koerden, maar zich niet uitspreekt over de rechten van de christelijke minderheid.
Misschien toont de nieuwe Iraakse grondwet wel de meeste gelijkenis met de interim-grondwet die in 1995-’96 van kracht was in Zuid-Afrika, toen dat land de overgang doormaakte van een blank minderheidsregime naar een democratisch meerderheidssysteem. Die wetgeving was ook zeer pluralistisch en federalistisch van opzet. Het omvatte een presidentschap van meerdere personen en weerde racisten uit de regering zoals de Iraakse grondwet personen uitsluit die nauw verbonden zijn geweest met het regime van Saddam Hussein.
Volgens Issacharoff maken de vele rechten die de nieuwe grondwet garandeert het voor toekomstige regeringen moeilijk de ontwikkelingen terug te draaien. „In elke situatie waarin een interim-grondwet van kracht is geweest heeft deze de neiging getoond te beklijven”, zegt hij. „Als dit aanslaat, zal het heel moeilijk worden een onderdrukkende grondwet aangenomen te krijgen.”
De grondwet zwijgt over heikele punten zoals de begrenzing van het autonome Koerdische gebied en de manier waarop een toekomstig parlement moet worden gekozen. Dat wordt overgelaten aan de onderhandelaars die later een permanente grondwet moeten opstellen. Christenen hopen in de tussentijd nog iets aan de versterking van hun juridische positie te kunnen doen.