Commentaar: Grimmige kanten aan staatsbezoek Chinese president aan VS
Wie steeds heeft gedacht dat China zich geleidelijk ontwikkelt tot een vriendelijke reus die opschuift in de richting van het Westen, komt bedrogen uit. Sinds Xi Jinping er president is, weten we dat er een andere wind waait in China, en die komt zeker niet uit westelijke richting.
Overigens kennen christenen, dissidenten en mensenrechtenactivisten dit verhaal al langer. Ze ondervinden aan den lijve –onder meer door arrestaties en het systematisch afbreken van kruisen op kerken– dat prille burgervrijheden in hun land onder druk staan.
Die richting waarin China koerst, is actueel nu president Xi Jinping is begonnen aan een zevendaags staatsbezoek aan de Verenigde Staten.
Wie is Xi Jinping? De machtigste man in China die ook binnen de Communistische Partij zelf alle macht naar zich heeft toe getrokken. Dat zijn positie tamelijk onaantastbaar is, blijkt uit het grootschalige anticorruptieprogramma waarmee Xi tot diep in de partij grote schoonmaak houdt.
Maar Xi ontbeert een ideologie die de Chinese bevolking inspireert en (achter hem) mobiliseert. En daarom neemt hij de toevlucht tot negatief getoonzette rancuneuze antiwesterse retoriek. Zo heeft zijn partij vijf „foute ideologische trends” gesignaleerd die vanuit het Westen zouden zijn overgewaaid en China „infecteren”: het idee van de burgerlijke samenleving (”civil society”), van universele waarden, het economische neoliberalisme, westerse journalistiek (journalistiek die ontkent dat media ondergeschikt zijn aan de partij) en „historisch nihilisme” (pogingen om het verleden van China „onderuit te halen” door „fouten” ten tijde van Mao Zedong aan te dikken).
Het is dit China dat nadrukkelijk een plek opeist als grootmacht in de wereld. President Obama en Xi hebben deze dagen heel wat te bespreken, maar al die thema’s zijn samen te vatten onder één Chinese boodschap: ”VS, schuif eens op”.
Al langer klinkt die oproep vanuit Peking, bijvoorbeeld als het gaat om meer invloed in organen als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank. Inmiddels zijn de Chinezen op dit punt alweer een ronde verder door de oprichting van alternatieve financiële instellingen, zoals de Aziatische Infrastructurele Investeringsbank (AIIB). Gênant was het toen Washington eerder dit jaar Europese bondgenoten (waaronder Nederland) zag aanhaken bij deze door China geleide bank.
Ronduit grimmig is de rivaliteit tussen de grootmachten in de Zuid-Chinese Zee, waar China vrijwel alle macht opeist ten koste van die van de Amerikanen.
Nu zijn er waarnemers die de VS gebrek aan realiteitszin verwijten vanwege hun onwil om China daadwerkelijk meer ruimte te geven.
Dat zal waar zijn, tegelijk is ook waar dat er een zwaarwegende ideële kant zit aan de Amerikaanse opstelling. De VS als verdedigers van vrijheid –van vrije markten, open grenzen, burgervrijheden, vrijheid van godsdienst, van meningsuiting en van geweten– zijn vooralsnog onvervangbaar. En dat is zeker zo zolang Xi Jinping in China aan het roer staat.