Kerk & religie

Heidenvolheid

Romeinen 11:25/26a

Petrus Curtenius
23 September 2015 08:32Gewijzigd op 15 November 2020 21:59

„Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt bij uzelf), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden.”

Meer plaatsen zou ik kunnen noemen waaruit blijkt dat de volheid der heidenen ingaat, maar ik besluit met het gezang van Mozes, de dienstknecht van God, en het gezang van het Lam: „Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere, Gij almachtige God. Rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij Koning der koningen. Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig, want alle volkeren zullen komen en voor U aanbidden.”

Zo lang zal het oordeel op het gros van de Joden blijven rusten, want de verharding is voor een deel over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. Hiermee wordt de langdurigheid van Israëls verharding uitgedrukt.

Toch, als die tijd is vervuld dat de volheid der heidenen is ingegaan, dan zal de deur der genade ook weer voor de Joden worden ontsloten. De verharding van de Joden is namelijk geschied om de heidenen, opdat die in hun plaats zouden worden aangenomen. Dit blijkt uit de verzen 11, 12 en 15 van dit hoofdstuk, waar de val van de Joden de zaligheid der heidenen, hun vermindering de rijkdom, en hun verwerping, de verzoening der wereld wordt genoemd. Als dit doel zal bereikt zijn, zal de verharding over het Jodendom moeten ophouden en de Joden zullen daarvan ontheven worden, opdat zij één volk zullen zijn in hun land (Zacharia 14:9).

Petrus Curtenius,
predikant te Amsterdam

(”De zwaarste plaatsen der brieven van Paulus”, 1766-1777)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer