Bijbelteksten uit het hoofd leren heeft zeker nut
Rijtjes jaartallen uit het hoofd leren, doen scholieren al lang niet meer. Wat heb je daar nu aan? De naamvallen die de Duitse taal kent nog wel. Dat kan niet anders. Veel reformatorische leerlingen leren ook nog een psalmversje uit het hoofd. Maar Bijbelteksten, de vragen en antwoorden van de Heidelbergse Catechismus? Het memoriseren wordt lang niet meer door iedereen als zinvol gezien. Bovendien zou het voor de moderne, ongedurige jeugd een (te) zware opgave zijn.
Amerikanen zien in bijna alles wel iets om er een wedstrijd van te maken. Bedrijven strijden om winnaar in hun branche te zijn. Wie in de Verenigde Staten in een grote winkel komt, treft daar bijna altijd een galerij aan met portretten van de medewerkers van de dag, de week, de maand en het jaar. Het competitieve zit de Amerikaan in de genen. Wedstrijden vinden zelfs plaats op kerkelijk terrein. Wie is de beste prediker van het hele land? Wie de beste christelijke zanger? Wie heeft de meeste Bijbelkennis? Je kunt het zo gek niet bedenken of kerken en christelijke organisaties schrijven er een wedstrijd voor uit.
Dit jaar wordt in de Texaanse stad San Antonio het 12,5-jarig jubileum gevierd van de nationale wedstrijd memoriseren van Bijbelgedeelten. Let wel: gedeelten. Het gaat er niet om dat de deelnemers geïsoleerde Bijbelteksten vanbuiten kennen, maar om perikopen of zelfs hoofdstukken. De deelnemers aan deze competitie variëren in leeftijd van tien tot achttien jaar. Zij krijgen zes weken voorafgaand aan de wedstrijd een lijst van Bijbelhoofdstukken die ze geheel uit het hoofd moeten leren. In totaal gaat het om vijftig hoofdstukken, bekende en onbekende. Van de deelnemers wordt niet alleen verwacht dat ze zonder haperen de geselecteerde Schriftgedeelten kunnen opzeggen, maar ook dat ze dit op een goede, meeslepende manier doen en –zeker niet onbelangrijk– dat ze daarnaast in eigen woorden kunnen weergeven wat de inhoud van de Bijbelgedeelten is.
Het zal duidelijk zijn dat het een hele opgave is om zich voor deze competitie te kwalificeren. In zes weken tijd vijftig hoofdstukken, waaronder bijvoorbeeld gedeelten uit de brieven van Paulus, uit het hoofd leren, is geen sinecure. Dat vraagt maximale inspanning, opperste concentratie, maar ook geoefend zijn in het memoriseren.
Toch lukt het. Scholen, vaak christelijke particuliere scholen, passen hun programma aan om leerlingen voor te bereiden. Dat begint ver voor de officiële oefenperiode door kinderen te laten wennen aan het vanbuiten leren en daar vaardigheden voor aan te leren. Hoewel het Amerikaanse onderwijs ook op het gebied van didactiek tamelijk vooruitstrevend is, zijn er scholen die in het lesprogramma nog behoorlijk wat tijd inruimen voor het memoriseren.
Leerlingen die echt aan de nationale wedstrijd mee willen doen of daartoe worden aangespoord, moeten overigens veel vrije tijd inleveren. Want de voorbereiding gaat ook na schooltijd door. Opvallend is overigens dat veel deelnemers en winnaars kinderen zijn die thuisonderwijs van hun ouders hebben ontvangen. Bekend is dat daar meer dan in het reguliere onderwijs aandacht wordt gegeven aan het vanbuiten leren van feiten. Bovendien kent het lesprogramma van ”homeschoolers” een grotere flexibiliteit dan dat in het regulier onderwijs. Daardoor is er meer ruimte om zich voor te bereiden op de competitie. Dat werpt zijn vruchten af.
De 18-jarige Hannah Leary is nationaal kampioen 2014 in het memoriseren van Bijbelgedeelten. Niet minder dan tien complete Bijbelboeken, waaronder de niet-eenvoudige brief aan de Hebreeën, kan ze foutloos uit haar hoofd opzeggen. Voor die prestatie kreeg ze van de National Bible Bee, een particuliere organisatie waar een geldschieter uit Texas achter zit, een prijs van 100.000 dollar.
Natuurlijk zijn er veel vragen te stellen bij het organiseren van competities in het memoriseren van Bijbelgedeelten. Een van de voornaamste is wel of het wedstrijdelement en het showkarakter passen bij de heiligheid van Gods Woord. Zijn de op zich begrijpelijke uitzinnige kreten van winnaars en het eerbetoon aan de kampioenen niet in tegenspraak met de Bijbelse eis dat mensen nederig dienen te zijn? Het verschuldigde respect voor de Bijbel is bovendien nogal eens ver te zoeken.
De vraag dringt zich daarom op of jongeren die aan dergelijke wedstrijden meedoen wel beseffen waar ze mee bezig zijn. Waar gaat het hun om? Om te winnen? Of willen ze werkelijk zo veel mogelijk gedeelten van de Bijbel uit het hoofd kennen omdat ze dit waardevol vinden? Iedereen weet dat het wedstrijdelement jongeren tot prestaties aanzet, waarbij het winnen vooropstaat.
Overigens is een beloning voor het kunnen memoriseren ook iets wat in Nederland bekend is. Er zijn voorbeelden –al van voor de Tweede Wereldoorlog– dat kinderen die bijvoorbeeld Psalm 119 uit het hoofd konden opzeggen door de meester werden beloond met een leesboek.
Door moderne didactici wordt betwijfeld of uit het hoofd leren wel zo nuttig is. Het gaat in het onderwijs steeds meer om vaardigheden en minder om kennis vanbuiten. Leerlingen moeten tegenwoordig vooral weten hoe ze iets kunnen vinden. Zoals een didacticus zei: „Ze moeten geen grote weters, maar goede zoekers zijn.” Internet, waar bijna alles op te vinden is, draagt in belangrijke mate bij aan die gedachtegang. Vandaar dat er steeds minder aandacht wordt gegeven aan het memoriseren.
In zekere zin zijn het protestants-christelijk en het reformatorisch onderwijs daar nog een uitzondering op. Daar worden bijvoorbeeld nog wel psalmversjes geleerd en moeten kinderen een (beperkt) aantal Bijbelteksten uit het hoofd kennen. Dat is positief. Kinderen plukken daar hun leven lang de vruchten van.
Toch is ook binnen orthodox-christelijke kring het vanbuiten leren minder geworden. In de catechese bijvoorbeeld. Weinig belijdeniscatechisanten kunnen nog alle vragen van de Heidelbergse Catechismus uit het hoofd opzeggen, hetgeen veertig jaar geleden vaak nog wel werd verlangd. Zelfs het Kort Begrip is vaak al te veel gevraagd. Laat staan dat er jongeren zijn die hele Bijbelgedeelten kunnen memoriseren. Predikanten en ouderlingen lijken het hoofd op dit punt in de schoot te hebben gelegd.
Natuurlijk is er onderscheid. De een leert nu eenmaal sneller dan de ander. Niet iedereen heeft een even goed geheugen. Dat was ook vroeger zo, ook onder bijvoorbeeld predikanten. Om een naam te noemen: toen ds. P. van der Bijl in de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuid stond, waren veel leden verbaasd dat de predikant de Heidelbergse Catechismus en de formulieren voor de bediening van de doop of het avondmaal geheel uit zijn hoofd kon opzeggen. Dat deed niet elke ambtsbroeder hem na. Verschil in gaven is er altijd geweest.
Toch zou het aan te bevelen zijn om meer aandacht te geven aan het vanbuiten leren van Bijbelteksten of liever: -gedeelten en (delen van) de belijdenisgeschriften. Niet om een wedstrijd te houden. Wel omdat het bagage is die mensen hun hele leven meedragen. Wat uit het hoofd geleerd wordt, kan –wellicht op termijn– bewaard worden in het hart. Op allerlei momenten kunnen die geleerde Schriftfragmenten in gedachten komen en hun nut doen.
De Amerikaanse winnaar van de National Bible Bee rekent af met de gedachte dat het vanbuiten leren alleen maar leidt tot het automatische kunnen opdreunen van Bijbelgedeelten. In een interview met het christelijk magazine World zegt ze dat naarmate ze de Bijbelteksten herlas de woorden steeds meer betekenis kregen. „Eerst waren het onduidelijke theologische termen, maar op den duur kregen ze steeds meer betekenis en ging ik begrijpen wat de Bijbelschrijver bedoelde.”
De Bijbel leert dat ouders hun kinderen Gods geboden moeten inscherpen. Christenen vatten dit woord nogal eens op als een opdracht om kinderen de Tien Geboden te laten leren. De joden zien deze tekst als een bevel om jongeren grote delen van het Oude Testament te leren memoriseren. Zouden christenen op dit punt niet iets van de joden kunnen leren? Juist in een tijd van vluchtige kennis is kennis die je bijblijft van grote betekenis.