Komst vluchtelingen impuls voor krimpregio’s
De komst van vluchtelingen is voor krimpregio’s geen last maar biedt grote kansen, betoogt Jòzsef Debreczeny.
Het is huiveringwekkend wat er op dit moment gebeurt. Terwijl we worden geconfronteerd met tal van schokkende tv-beelden, foto’s en verhalen van vluchtelingen moeten het kabinet en het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) zich in allerlei bochten wringen om vluchtelingen te kunnen huisvesten. Ondertussen blijft PVV’leider Wilders onbekommerd angst en haat zaaien; kennelijk bedoeld als een poging zijn aanhang te vergroten.
Wat veel gemeenten en politici vergeten is dat de komst van vluchtelingen juist kansen biedt. In Noordoost-Friesland, de regio waar ik woon, zijn veel spookdorpen. De bevolking neemt er jaarlijks met een onrustbarend hoog tempo af. Onder meer omdat veel hoger opgeleiden de regio verlaten. Als gevolg van de bevolkingsafname sluiten scholen en winkels de deuren en staat de zorg onder druk.
Assimilatie
Op dit moment zoekt het COA naarstig naar gemeenten die bereid zijn om ruimte beschikbaar te stellen voor asielzoekerscentra. Slechts drie of vier gemeenten in Friesland hebben proactief aangegeven vluchtelingen te willen opvangen. Hulde daarvoor! Nog 21 te gaan.
Het is mijn principiële overtuiging dat de overige gemeenten, zeker de gemeenten in de krimpregio Noordoost-Friesland, niet de vrijheid hebben om weg te kijken. Er zijn bovendien meerdere voordelen verbonden aan het huisvesten van vluchtelingen in de leeglopende Friese spookdorpen, zeker de dorpen ten noorden van Dokkum.
De vluchtelingen zouden niet moeten worden ondergebracht in grootschalige asielzoekerscentra, maar in leegstaande woningen en boerderijen. Deze aanpak heeft veel voordelen. Er ontstaat een wenselijke spreiding van vluchtelingen. Ook verbetert de assimilatie van de vluchtelingen. Zij wonen immers tussen de Nederlanders. De komst van vluchtelingen stopt verder de terugloop van het aantal inwoners en verhoogt daardoor de leefbaarheid in de dorpen.
Intensieve contacten tussen Nederlanders en vluchtelingen leidt wellicht tot meer positieve effecten. We kunnen bijvoorbeeld over en weer elkaars kennis en ervaringen delen. Veel vluchtelingen zijn hoog opgeleid. Kennis van migranten op bijvoorbeeld het terrein van agricultuur kan benut worden. Noem het een soort van omgekeerde ontwikkelingshulp.
Succesvol
Dat deze vorm van integratie werkt, is inmiddels aangetoond in Italië. Het Calabrese bergdorpje Riace Marina (1800 inwoners) neemt al jaren vluchtelingen op. Op dit moment verblijven er in het dorpje zo’n 400 vluchtelingen. Volgens burgemeester Domenico Lucano is het de redding van het dorp. „We worden er allemaal beter van. De school en de winkel zijn weer open.” In vijftien jaar tijd veranderde het ontvolkte, vergrijsde en wegkwijnende bergdorpje in een bloeiende, multiculturele gemeenschap.
Ook in Duitsland broedt men op het idee. Burgemeester Oliver Junk van de Duitse stad Goslar denkt dat vluchtelingen die zouden gaan wonen in de omliggende leeglopende dorpen op den duur een boost kunnen geven aan de lokale economie. In de Süddeutsche Zeitung zei hij onlangs: „Vluchtelingen zijn in eerste instantie een kans, niet een last.” Ik ben het van harte met hem eens.
Natuurlijk is een regio als Noordoost-Friesland niet identiek aan Riace Marine of Goslar. Er zal daarom nog heel wat water door de Dokkumer Ee stromen voordat zo’n aanpak succesvol is. Het onderzoeken van de mogelijkheden is het meer dan waard. En, niet onbelangrijk, op deze manier kunnen we niet alleen gericht werken aan de versterking van het platteland, maar ook ons christelijk-sociale gezicht tonen. We hebben onze naaste lief en verwelkomen hen met open armen.
Ten slotte. Bovenstaand stukje schreef de kleinzoon van een Hongaarse economische vluchteling die als 18-jarige jongeman, na een voettocht door Europa, zijn geluk zocht én vond in Friesland. In Oudega werd hij als evacué warm onthaald, stichtte er een groot gezin en werkte er als timmerman.
De auteur is oud-wethouder in de gemeenten Dantumadiel en Zeewolde namens de ChristenUnie.