Beperking aantal leden koningshuis
Het kabinet wil het aantal leden van het Koninklijk Huis beperken. Alleen erfopvolgers tot in de tweede graad zullen voortaan lid zijn. Nu zijn erfopvolgers tot de derde graad lid van het Koninklijk Huis.
Het kabinet heeft de wet die de beperking regelt, vrijdag goedgekeurd en direct ingediend bij de Tweede Kamer. Tijdens de behandeling van de toestemmingswetten voor de huwelijken van prins Constantijn en prins Willem-Alexander heeft de regering de wetswijziging aangekondigd.
Volgens premier Kok sluit de regeling aan bij de praktijk die zich heeft ontwikkeld sinds de inwerkingtreding van de Wet lidmaatschap Koninklijk Huis uit 1985. De leden van het huis van Oranje die erfopvolgers in de derde graad zijn, worden slechts bij hoge uitzondering betrokken bij de uitoefening van koninklijke functies.
Omdat ze formeel lid zijn van het Koninklijk Huis, vallen ze wel onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat betekent dat ze zonder toestemming van de premier publiekelijk geen uitspraken mogen doen en geen eigen opvattingen mogen ventileren.
Dat ze wel onder de ministeriële verantwoordelijkheid vallen, maar weinig koninklijke functies uitoefenen, schept volgens Kok onduidelijkheid. Dit klemt temeer naarmate het aantal personen dat tot in de derde graad erfopvolger is, groter wordt. Als het kabinet het aantal leden van het Koninklijk Huis beperkt tot erfopvolgers in de tweede graad, krijgen erfopvolgers tot in de derde graad met hun echtgenoten meer ruimte voor persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing. Zij vallen dan namelijk niet langer onder de ministeriële verantwoordelijkheid.
Voor Prinses Margriet en haar zonen komt een overgangsregeling. Voor hen blijft de huidige situatie gelden. Dat betekent dat ze lid van het Koninklijk Huis blijven tot het moment dat ze niet langer tot in de derde graad verwant zijn aan de koning. Voor de zonen van prinses Margriet betekent deze maatregel dat zij het lidmaatschap kwijtraken als prins Willem-Alexander zijn moeder opvolgt.
Nieuw is verder de mogelijkheid dat de regering iemand benoemt tot lid van het Koninklijk Huis. Daarvoor komen alleen erfopvolgers die geen lid van het Koninklijk huis zijn en hun echtgenoten in aanmerking. Voorts opent de regering in de nieuwe wet de mogelijkheid om iemand te ontslaan als lid van het Koninklijk huis. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in geval van wangedrag.
De regering legt in de wet tevens vast dat alleen de vermoedelijke troonopvolger de titel Prins van Oranje mag dragen.