Van Goebbels Schnautzer tot gierschep
„Buitengewoon interessant, boeiend, geweldig.” Het zijn enkele van de vele superlatieven die terug te vinden zijn in het gastenboek. Ze geven slechts een indicatie van wat de bezoekers van het Museum 40-45 te wachten staat. En dat is een indrukwekkende presentatie van vijf jaar oorlogsverleden. Het particuliere oorlogsmuseum van Eef en Marjan Peeters uit Arnhem herbergt veel ongeschreven verhalen die schuilgaan achter een eenvoudige vork, een leren overjas of een Duitse munitiemand. Een Duitse bezoeker schreef: „Das beste Kriegsmuseum dass ich je gesehen habe!”
Museum 40-45 in de oude school aan de Kemperbergerweg in Schaarsbergen staat inderdaad bol van de aangename verrassingen. Van een opgelegde politieke correctheid is geen sprake en de steriele museumsfeer ontbreekt eveneens. Gangen ademen historie en de geur van wapenolie is onmiskenbaar aanwezig. Diorama’s tonen de strijd tussen Duitsers en geallieerden en in glazen vitrines hangen vele tientallen perfect onderhouden geweren, pistolen, mitrailleurs en ander wapentuig. Oorlogsmateriaal waarvan het museum meer dan genoeg heeft, wordt verkocht in de souvenirshop of tijdens de militairiabeurzen die tweemaal per jaar op het terrein van het museum worden gehouden.
Lang niet alles kan getoond worden omdat de ruimte dat niet toelaat. Daarom wordt op dit moment hard gewerkt om de zolder van het gebouw geschikt te maken als expositieruimte. Het is de bedoeling dat daar voornamelijk bodemvondsten tentoongesteld worden. Daarbij gaat het om oorlogsmateriaal dat in de loop der jaren bij opgravingen is gevonden.
Het oorlogsmuseum in Schaarsbergen behoort tot een van de grootste kleintjes en valt onder een stichting. Eigenaar Eef Peeters heeft hiermee in de loop der jaren een jongensdroom verwezenlijkt. In 1993 verhuisde zijn collectie van een grote loods achter zijn woning aan het Noordpad in Arnhem naar de veel ruimere leegstaande school in Schaarsbergen. Zo’n dertig vrijwilligers, van wie de meesten zelf ervaringen en herinneringen uit de Tweede Wereldoorlog meedragen, begeleiden de bezoekers uit binnen- en buitenland. Dat de particuliere collectie van Peeters ook buiten ’s lands grenzen niet onopgemerkt is gebleven, bewijst het gastenboek. Engels, Duits, Deens, Spaans en zelfs Chinees blijkt de voertaal van veel bezoekers te zijn.
Enkele jaren geleden haalde het museum de internationale pers nadat een lastige buurvrouw klaagde over het feit dat de loop van een historische legertank op haar woning gericht was. Uit alle windstreken kreeg het museum steunbetuigingen en het bezoekersaantal nam bovendien flink toe. Hoewel het aantal kanonnen, afweergeschut en andere militaire voertuigen buiten het museum alleen al de moeite van een bezoek waard is, wordt binnen de muren pas goed duidelijk wat de oorlog voor ellende heeft gebracht.
Het museum is opgedragen aan de Polar Bears, een Engelse legereenheid die op 14 april 1945 Arnhem bevrijdde. Veel van het aanwezige oorlogstuig is gevonden in en rond de Gelderse hoofdstad. Tal van andere attributen zijn geschonken door bezoekers. Paradepaardje is de leren officiersjas van Sepp Dittrich, bevelhebber van de 1e SS-divisie, de lijfwacht van Adolf Hitler. Het historische kledingstuk is geschonken door zijn zoon, die er pas enkele jaren geleden op mysterieuze wijze achter kwam dat Dittrich zijn biologische vader was. Spullen van de SS-officier kreeg hij anoniem toegestuurd. „In Duitsland bevindt zich nog een club oud-SS’ers. Daar komt dat vermoedelijk vandaan”, denkt een van de medewerkers van het museum, Rob Pogge.
Ook van geallieerde zijde heeft het museum uniek materiaal in bezit gekregen. Zo schonk de Engelse veteraan Frank Dixon diverse persoonlijke bezittingen die hij gebruikte tijdens de Slag om Arnhem. Van de Nederlandse sergeant Van Dalen, die sneuvelde op de Grebbeberg, is eveneens een vitrine met uitrustingstukken te vinden.
Grappige items zijn er ook, zoals de Goebbels Schnautzer, een kleine Duitse radio waarvan het geluidsniveau flink opgeschroefd kan worden. Of de gierschep, gemaakt van een Duitse helm en gebruikt in de Betuwe. Zo geconstrueerd om de frustraties van de oorlog te verwerken. Aardig detail is ook de verzameling van vijf valse persoonsbewijzen van de verzetsman J. Boldewij uit Staphorst die met medewerking van gemeenteambtenaren totstandkwamen.
Dat het museum niet alleen de gevolgen van haat en machtswellust laat zien, maar ook verbroedert, is minstens zo aardig om te constateren. Enkele jaren geleden liepen de Duitse SS’er Horst Weber en Airborne-veteraan Bill Fulton elkaar tegen het lijf in een van de expositieruimten. Al snel bleek dat ze in september 1944 tegenover elkaar stonden bij de beruchte oeververbinding in Arnhem, die voor de Airborne-strijders een brug te ver bleek. Toen waren ze vijanden; inmiddels zijn het goede vrienden en herdenken ze samen ieder jaar de Slag om Arnhem.