Aartsbisschop: Christenen in Aleppo zijn bang
ROME. „In Aleppo heerst armoede, ellende en angst voor de dood.” Dat zegt Antoine Audo, de Chaldeeuwse aartsbisschop van Aleppo.
Audo (69) lichtte woensdag in Rome de toestand in zijn stad toe. De jezuïtische priester is zeer somber over de toestand daar. „De stad is verdeeld tussen het regeringsleger en gewapende groeperingen die vermoedelijk Ahrar al-scham aanhangen. De mensen zijn bang.”
Sinds anderhalve maand is Aleppo afgesneden van water en elektriciteit, terwijl er sprake is van een zeer warme zomer. „U kunt zich voorstellen wat dat betekent voor een stad met 2,5 miljoen inwoners. We hebben bij de kerk gelukkig een waterput, waarmee we onszelf en de buren van dienst zijn.”
Voor het uitbreken van de oorlog in Syrië woonden er in Aleppo ten minste 150.000 christenen. „Als het er nu nog 50.000 zijn, is het veel”, zegt de aartsbisschop. De meesten zijn gevlucht over de Turkse grens, die op een kleine 50 kilometer afstand ligt. Audo ziet graag dat de christenen blijven, maar begrijpt ook dat de mensen vluchten. „De bevolking ziet hier geen toekomst.”
Audo is in Rome om samen met de Italiaanse tak van de hulporganisatie Kerk in Nood de boodschap uit te dragen dat het beter is om in Syrië te blijven. „Het zou een drama zijn als er een einde kwam aan de christelijke aanwezigheid in Syrië.”
Audo beaamt dat christenen onder president Assad beter af waren. „Er is geen christen die er anders over denkt.” De aartsbisschop hamert erop dat er een politieke oplossing moet komen. „Zonder politieke oplossing komt er geen einde aan deze ellende.”
In Aleppo probeert de kerk het leven op een normale manier voort te zetten. De zeven rooms-katholieke scholen zijn deze week weer begonnen, mede dankzij een financiële injectie van de Italiaanse Bisschoppenconferentie.
Het contact met islamitische organisaties in de stad is goed, zegt Audo. „Moslims en christenen, we lopen allemaal hetzelfde gevaar.” Afgelopen dinsdag stierven nog 38 mensen bij een aanval van tegenstanders van het regime, aldus een mensenrechtenorganisatie.