Buitenland

Vrouwen van gastarbeiders, ver weg in Rusland

Rusland telt nog altijd tienduizenden gastarbeiders uit omliggende landen, zoals Tadzjikistan en Kirgizië. Daar zitten veel moeders alleen met hun gezinnen. In de hoop dat vader ooit terugkomt, of ten minste wat geld stuurt.

Henrique Staal 

15 September 2015 22:06Gewijzigd op 15 November 2020 21:49
Gulnur wast de uien die ze straks door de pannekoeken bakt. beeld Jaco Klamer
Gulnur wast de uien die ze straks door de pannekoeken bakt. beeld Jaco Klamer

Op de vlucht voor zijn eigen kind

„Ik ben de enige die door het vuur gaat voor mijn gehandicapte zoon”, zegt Maizara (36), moeder van Aglidien (16) en Nazerdia (14). „Mijn familie en kennissen willen dat ik minder enthousiast ben over Nazerdia. Een handicap is volgens hen een straf van God. Ik ben een keer met Nazerdia op tv geweest. Dat werd niet gewaardeerd. Ik mag de handicap van mijn zoon niet zo benadrukken.

Mijn familie wilde dat ik onze gehandicapte zoon naar het internaat zou brengen. Mijn man, Soleimon, sloot zich daarbij aan. Als ik dat had gedaan, was Soleimon nog bij me geweest. Toen ik een keer op bezoek bij mijn moeder was, kocht hij een ticket naar Rusland, hoewel hij een goede baan had. Mijn man vluchtte voor zijn gehandicapte kind.

Mijn jongere broers onderhouden mij. De rest van mijn familie dringt er nog steeds op aan dat ik Nazerdia laat opnemen. Maar dat doe ik niet. Een kennis van ons zat in een internaat. Na 27 jaar eenzame opsluiting is die overleden.

Het kostte ook veel moeite Nazerdia op school te plaatsen. Hij werd pas toegelaten toen hij 8 was. De directeur wilde geen gehandicapten op zijn school.

Nazerdia kreeg fysiotherapie van een gepensioneerde dokter. Zo leerde hij lopen, op zijn zesde. Ondertussen bezocht Nazerdia een centrum voor gehandicapten. Daar leerde hij lezen en kleuren benoemen. Daar hielpen medewerkers me bezwaar te maken tegen het besluit van de schooldirecteur.

Een nieuwe directeur liet hem wel toe. In de derde klas was hij de beste leerling. De docenten kregen belangstelling voor Nazerdia.

Zelf heb ik de basisschool niet kunnen afmaken, door de burgeroorlog in Tadzjikistan. Bovendien is het in ons land niet gebruikelijk dat meisjes studeren. Mijn droom is dat mijn gehandicapte zoon zal trouwen met een studerende vrouw. Tadzjieken zouden dat heel dom vinden: Welke onafhankelijke vrouw zal ooit gaan zorgen voor een man met een handicap?

Soleimon is nu negen jaar weg. Acht jaar geleden was hij voor het laatst thuis. In het begin stuurde hij zijn geld naar ons, maar inmiddels is het negen maanden geleden dat ik 1000 roebel kreeg (toen nog 20 euro).

Een broer van mij drong er bij mijn andere zoon op aan te bellen met zijn vader in Rusland. Hij kreeg toen iemand anders aan de lijn, die zei dat zijn vader bij zijn vrouw was. Soleimon ontkent dat hij een andere relatie heeft. Maar anderen zeggen dat hij zelfs is getrouwd met een Oekraïense en ook een zoon bij haar heeft.

Mensen vragen me hoe ik kan leven zonder steun van mijn man, waar ik de kracht vandaan haal. Maar God steunt me. Ik ben sterk geworden door wat ik heb meegemaakt.”


Voor de tweede keer achtergelaten

Gulnur bakt pannenkoekjes om te overleven. Ze wast uien bij de buitenkraan. Gulnur komt uit het district Kargoeia, op twee uur rijden van Osh, in Kirgizië. „Ik woon nu met drie kinderen in een éénkamerappartement.

Ik heb geen vast inkomen en grote schulden. Mijn eerste man, de vader van de twee oudste kinderen, vertrok acht jaar geleden naar Rusland, om werk te zoeken. Ik heb geen idee waar hij is. Hij heeft ons ook nooit het beloofde geld gestuurd. Kubanisj, de vader van mijn jongste kind Tenerbik, vertrok drie dagen geleden. Hij is alcoholist. Ik sta er opnieuw alleen voor.”

Gulnur geeft met haar deegroller een paar ferme klappen op deegballetjes met ui, om ze te veranderen in pannenkoeken. „Elke dag bak ik nieuwe”, zegt ze. „Ik verkoop ze op de markt. We moeten oppassen voor de politie, want we hebben geen vergunning om te venten.”


Onderdak bij de buren

„Ik sliep buiten bij het afval”, zegt Gumoroi (35), moeder van de eenjarige Bachtinuzo. „Ik was chauffeur op een trolleybus, maar raakte die baan kwijt na de geboorte van mijn dochtertje Bachtinuzo, die het syndroom van Down heeft. Ik woonde in een huis van de werkgever, dus moest ik het appartement verlaten.

Mijn man is na de geboorte van Bachtinuzo vertrokken. We waren twee jaar getrouwd. Ik vergeet mijn zorgen als ik Bachtinuzo zie. Ik dank God dat ik zo’n mooi kind heb.”

De artsen hadden verwacht dat het kind zou sterven. Gumoroi wist zich geen raad, en aan haar man had ze niets.

Ze kwam op straat en bracht de nacht door bij het afval in de buurt. „Wij dachten dat ze zelfmoord zou plegen”, vertelt haar buurman Gurgali (74). „Toen zeiden wij: Kom bij ons. Zie ons huis als het jouwe en eet evenveel als wij.”

„De Bijbel en de Koran leren ons het goede te doen”, zegt buurman Gurgali. „Wij sterven ooit en laten alleen onze daden na. Dat heb ik trouwens ook nog onthouden uit de communistische tijd: iedereen is gelijk, we zijn broeders.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer