Syrische vluchteling: We komen hier geen bommen gooien
Oorlog, geweld en het ontbreken van toekomstperspectief. Om diverse redenen ontvluchten Syrische gezinnen en alleenstaanden hun land. Onderweg in Griekenland blikken ze terug en vooruit.
In de schaduw rond de weinige bomen in het provisorische kamp in Idomeni zit een grote groep Syrische vluchtelingen te wachten. Als ze geluk hebben, mogen ze vandaag de grens met Macedonië passeren, maar het kan ook morgen worden. Onder hen is het echtpaar Anas en Samar met dochter Joudy (13) en zoon Osama (15). Ze komen uit Aleppo, waar vader een kledingwinkel runde.
Joudy, die later in een apotheek wil werken maar haar schoolopleiding noodgedwongen afbrak, vertelt in het Engels hun verhaal, af en toe aangevuld door de andere gezinsleden. Ze leven al jaren in een oorlogssituatie. „Bom, bom, bom”, zegt Anas. Zijn vrouw laat op haar smartphone foto’s zien van het zwaar beschadigde huis van een tante die bij hen in de buurt woonde. Zij is het land inmiddels ook ontvlucht.
Anas en Samar hadden thuis al langere tijd geen elektriciteit meer. De laatste drie maanden kwam er ook geen water meer uit de kraan. Moeder vertelt dat ze haar gouden sieraden heeft verkocht om de vlucht naar Europa te kunnen betalen. Eind augustus verlieten de Syrische moslims hun land. Voor hun reis, onder meer per boot van Turkije naar Griekenland, waren ze tot nu toe zo’n 2000 euro per persoon kwijt. Het grootste deel belandde in de handen van mensensmokkelaars.
De lange reis valt het echtpaar en de kinderen zwaar. Ze zijn een dag eerder door een bus afgezet op een parkeerplaats bij een hotel, op zo’n 7 kilometer afstand van de grensplaats Idomeni. Joudy: „Toen we hierheen wilden lopen, zijn we verdwaald. Na drie uur zijn we teruggegaan naar het hotel. Daar hebben we buiten geslapen. Vanmorgen hebben we de goede weg hierheen gevonden.”
Samen met duizenden andere vluchtelingen wachten ze tot ze de grens met Macedonië mogen passeren, om vandaar verder te reizen naar Servië en Hongarije. Ze vermoeden dat Duitsland hun eindstation wordt. „Ik hoop dat mijn kinderen in Europa een betere toekomst krijgen”, zegt Anas. Van zijn twaalf broers en zussen wonen er nog twee in Syrië. De rest is uitgeweken naar onder meer Spanje en Saudi-Arabië.
Anas maakt zich zorgen om zijn moeder, die hij in Aleppo achterliet. Samar heeft dezelfde zorg over háár moeder. „Ze is 65 jaar en erg ziek.” Wie er nu voor haar zorgt? Samar haalt haar schouders op. „Ik ben op reis, ik weet het niet. Mijn grootste zorg is hoe we mijn moeder straks in Duitsland kunnen krijgen.”
Syrisch-orthodox
Ook een groep jonge mannen uit de omgeving van Homs zit in het kamp te wachten tot ze verder mogen. Onder hen zijn enkele Syrisch-orthodoxe christenen die vertellen dat ze anderhalve dag geleden –rond middernacht– in Idomeni zijn aangekomen. „We hebben buiten geslapen, langs het spoor”, zegt Ayham (21), student civiele bouwkunde. „Onze situatie is slecht. We hebben honger, zijn moe en gestrest.”
Op 18 augustus is Ayham met een groep van zo’n twintig personen zijn land ontvlucht. „De situatie werd te gevaarlijk”, zegt medestudent Roudy (20). Via Libanon trokken ze naar Turkije. Daar staken ze per boot de Egeïsche Zee over naar het Griekse eiland Kos. De overtocht duurde 35 minuten, zonder problemen.
Zwaarder dan de tocht in een rubberen boot ervaren de mannen het verblijf in het provisorische kamp in Idomeni. Vluchtelingen bivakkeren er dag en nacht in de openlucht, afgezien van enkelen die een tentje hebben opgezet. Het terrein, rond een spoorlijn waar af en toe een goederentrein passeert, is bezaaid met afval. Eten en drinken wordt onregelmatig verstrekt door hulporganisaties en vrijwilligers. „We worden hier niet als mensen behandeld, maar als dieren”, vat een van Ayhams kameraden de situatie samen. „Het is een kwestie van overleven.”
De twintigers hopen Griekenland zo snel mogelijk te verlaten om via Macedonië verder te trekken richting West-Europa. Een deel van de groep heeft het Duitse Bonn als eindbestemming in gedachten, anderen denken aan Nederland. „Een vriend van me woont in Amsterdam”, zegt Ayham. Zijn ouders verblijven nog in Syrië, waar z’n vader als arts in een kliniek werkt. Z’n moeder heeft een baan in een apotheek. Of ze plannen hebben om ook naar Europa te komen? „Ik weet het niet. Het is afwachten.”
Geen toekomst
De 23-jarige Mohammad wil zich in Oostenrijk vestigen. „Daar ben je sneller dan in Duitsland.” Op dit moment bestaat zijn leven uit „wachten en slapen, op straat. We zijn mensen, velen van ons zijn goed opgeleid, komen van de universiteit, hebben hun master gedaan. Maar hier zitten ook veel kinderen, soms van één of twee maanden. Op sommige plaatsen in Syrië is het beter dan hier.”
Toch is Mohammad gevlucht, omdat hij in eigen land geen toekomst ziet wat betreft studie en werk. De moslim bevindt zich in een groep met overwegend Syrische christenen. „Moslim of christen, we zijn hetzelfde. We zijn allemaal mensen. Vertel de wereld dat we geen terroristen zijn. We komen niet naar Europa om bommen te gooien, maar willen een nieuw leven opbouwen, zonder oorlog.”