Politiek

Koopkrachtverlies voor 1 op 7 huishoudens

DEN HAAG (ANP). Ondanks het economisch herstel en de 5 miljard aan lastenverlichting die het kabinet in petto heeft gaan toch nog ruim 1,1 miljoen van de 7,2 miljoen huishoudens in Nederland er volgend jaar in koopkracht op achteruit. Daaronder zitten bijna 700.000 huishoudens van gepensioneerden, vaak mensen met een vermogen van meer dan 70.000 euro. Van de gepensioneerden gaat iets meer dan 60 procent er op vooruit en bijna 40 procent verliest koopkracht.

15 September 2015 15:25Gewijzigd op 15 November 2020 21:47

Dat blijkt uit de koopkrachtcijfers van het kabinet. Over de volle breedte gaat 84 procent van de huishoudens er volgend jaar op vooruit en 16 procent op achteruit. Dat is volgens het ministerie van Sociale Zaken een stuk positiever dan sinds het begin van de economische crisis in 2008. De afgelopen jaren ging ruwweg de helft van de mensen er iets op vooruit en de helft ging er op achteruit.

Volgend jaar kan bijna 80 procent van de huishoudens een koopkrachtstijging verwachten. Die kan oplopen tot meer dan 5 procent. De koopkrachtdaling beperkt zich voor bijna iedereen tot een min van 2 procent.

De gemiddelde koopkrachtstijging bedraagt 1,4 procent. Werkenden gaan er het meest op vooruit, gemiddeld 2,6 procent. Dat is al gemiddeld 750 euro netto per jaar. Mensen met een uitkering en gepensioneerden gaan er gemiddeld 0,2 procent op vooruit. Huishoudens met kinderen gaan er iets meer op vooruit dan mensen zonder kinderen: respectievelijk 2,5 en 2,1 procent.

Werkenden zijn het beste af en binnen deze groep springen vooral de mensen met een inkomen tot modaal (36.000) eruit. Zij krijgen er 3,5 procent bij. Werkenden met een hoger inkomen scoren ook aardige plussen, gemiddeld gaan werkenden er 2,6 procent op vooruit.

De hoogste koopkrachtstijging kunnen alleenstaanden met een minimumloon (20.000 euro) tegemoet zien. Zij gaan er 5,3 procent op vooruit. Alleenstaanden met een modaal inkomen gaan er 2,8 procent op vooruit. Bij de tweeverdieners gaan huishoudens met een inkomen tot 54.000 er het meest op vooruit: 3,7 procent. Werkende alleenstaande ouderen gaan er gemiddeld ruim 4 procent op vooruit.

Mensen zonder baan gaan er niet of nauwelijks op vooruit. De sociale minima behouden hun koopkracht, maar krijgen er niets bij. Alleenstaande AOW’ers met alleen AOW krijgen er 0,8 procent bij. In het overzicht van standaardhuishoudens zijn alle minnen in het koopkrachtbeeld weggepoetst, zoals minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken had beloofd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer