Fietstelweek moet fietsverkeer zichtbaar maken
UTRECHT. In Nederland wordt heel wat afgefietst. Maar wat de favoriete route van de forens is, hoe hard hij gaat en hoe vaak hij voor een verkeerslicht stilstaat is niet bekend. De eerste Fietstelweek –die maandag begint– moet daar verandering in brengen.
Voor een zo compleet mogelijk beeld is het van belang dat er zo veel mogelijk mensen meedoen. De organisatie hoopte op 50.000 deelnemers. Vrijdagmiddag stond de teller op 34.000. In Zeeland doen de minste fietsers mee: 379, in Zuid-Holland de meeste: 6707. „Maar mensen kunnen deze week ook nog aanhaken”, zegt Hugo van der Steenhoven. Vijf vragen aan Van der Steenhoven, directeur van de Fietsersbond, een van de initiatiefnemers.
Een Fietstelweek, waarom?
„We willen het fietsverkeer zichtbaar maken. Doel is om helder te krijgen waar fietsers fietsen en welke obstakels ze tegenkomen. Dat soort informatie is niet beschikbaar.
Eigenlijk is niet bekend wat de hoofdfietsroutes zijn. Er werd bijvoorbeeld altijd gedacht dat fietsers die uit Leidsche Rijn naar Utrecht gaan de Vleutenseweg nemen. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Om het drukke verkeer op die weg te vermijden kiezen veel fietsers de Cremerweg, wat eigenlijk binnendoor is. Voor de gemeente is dat goed om te weten, zodat ze erin kan investeren om de Cremerweg fietsvriendelijker te maken.”
Nederland is toch heel fietsvriendelijk?
„Het fietsverkeer is de afgelopen tien jaar sterk toegenomen, vooral in de steden. In Groningen verplaatsen mensen zich in 60 procent van de gevallen met de fiets, in Amsterdam gebeurt dat in 50 procent van de gevallen. Rond het centrum van Rotterdam is het fietsverkeer de afgelopen tien jaar met 80 procent gegroeid, terwijl het autoverkeer is afgenomen. Maar de praktijk is dat beleidsmakers vaak maar weinig oog hebben voor de belangen van fietsers.
De fiets wordt vaak niet als een serieuze vorm van vervoer gezien. Verkeerslichten en kruispunten in Amsterdam zijn nog steeds afgestemd op het autoverkeer. Fietsers moeten vaak lang wachten. Omdat er geen ruimte is voor al die fietsers worden kruispunten soms geblokkeerd. Dat stimuleert het door rood rijden. De Fietstelweek maakt dat soort knelpunten zichtbaar. We zullen die informatie gebruiken om gemeenten en provincies aanbevelingen te doen.”
Wat moet je doen om mee te doen aan de Fietstelweek?
„Een app op je smartphone downloaden en het gps aanzetten. Verder kun je gewoon je normale fietsbewegingen maken. Niet vergeten om je telefoon mee te nemen.
Welke route je neemt, hoe hard je gaat, hoe vaak je stilstaat: dat wordt allemaal geregistreerd in een database. Na een week wordt de app vanzelf weer afgesloten.”
Mensen zonder smartphone, bijvoorbeeld senioren, kunnen dus niet meedoen. Geeft dat geen vertekend beeld?
„We hebben voor een app gekozen omdat dat de enige manier is om zo’n onderzoek te doen. Zonder deze techniek had zoiets niet gekund. Een dergelijk onderzoek is dus ook nooit eerder gedaan. Er wordt weleens een dag geteld hoeveel fietsers ergens langs komen, maar dat wil nog niet zeggen dat dat een hoofdroute is.
Natuurlijk heeft de keuze voor een app nadelen. Maar we gaan de informatie die uit dit onderzoek komt koppelen aan andere gegevens, bijvoorbeeld van het CBS. Trouwens: vergis je niet in het aantal senioren dat inmiddels een smartphone heeft.”
Zitten beleidsmakers op de uitkomsten van de Fietstelweek te wachten?
„Het onderzoek wordt medegefinancierd door een aantal gemeenten en provincies. Dat geeft wel aan dat er behoefte is aan informatie over dit onderwerp. Als je het vergelijkt met het buitenland is Nederland een paradijs voor fietsers. Maar de praktijk is vaak ook dat gemeenten bij het investeren in voorzieningen eerst aan auto’s en openbaar vervoer denken. Ik hoop dat de Fietstelweek tot gevolg heeft dat de fiets in die afweging serieuzer mee gaat tellen.”