Die waarschuwing liet de koepel van het basisonderwijs, de PO Raad, vanmorgen horen. Volgens de organisatie moet de overheid voor financiële compensatie zorgen.

Het aantal ontslagen docenten groeit in eerste instantie doordat het aantal leerlingen daalt: in 2019 zijn er ruim 9500 leraren minder dan in 2014. In 2009 raakten 3221 leerkrachten werkloos, vorig jaar liep dat aantal op tot 8565. De scholen draaien via het gezamenlijke Participatiefonds op voor de kosten ervan, waarbij de risico’s van werkloosheidskosten gelijkelijk verdeeld worden over alle schoolbesturen. Die kosten bedroegen in 2009 zo’n 90 miljoen euro. Vorig jaar was dat gestegen tot 265 miljoen.

De kosten zijn hoog doordat werkloosheidsuitkeringen in het onderwijs hoger dan gemiddeld zijn. Leraren krijgen de eerste drie jaar 8 procent extra. Verder hebben leraren die twaalf jaar hebben gewerkt, tot hun 65e recht op 70 procent van hun laatste loon.

Scholen hebben dat geld volgens de PO Raad hard nodig om de vacatures te gaan vervullen die eraan zitten te komen: vanaf 2017 is sprake van een pensioengolf.

In sommige regio’s stijgt het aantal leerlingen juist, maar de scholen daar zijn gebonden aan dezelfde hogere premie voor het Participatiefonds.