„Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere.”

Als de Heere u goede dagen geeft, word er niet zorgeloos en hoogmoedig door. Zendt Hij u kruis en droefheden toe, word niet kleinmoedig of ongeduldig, maar zeg: „Heb ik het goede van des Heeren hand ontvangen, waarom zou ik mijn kruisbeker ook niet gewillig drinken?” Hou Zijn liefde hoger en waardiger dan alle schatten en rijkdommen van de wereld, en zeg met Paulus: „Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen” (Filippensen 3:8).

Als aardse goederen van Jezus komen en die tot Jezus leiden, zo gebruik die ootmoedig, in dank en tot Zijn eer. En zo niet, laat dan liever alles varen dan dat u daardoor de liefde van Jezus zou verliezen. Zeg altijd: „Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten en mijn Deel in eeuwigheid” (Psalm 73:25-26).

Koenraad Mel,

predikant te Hersfeld

(”Bazuinen der eeuwigheid”, 1752)