Binnenland

Wadend naar een vogeleiland

HARLINGEN (ND). Waddeneiland Griend is streng verboden terrein voor mensen om de ontelbare vogels niet te storen. Vandaag melden zich echter zestig gelukkige leden van Natuurmonumenten in de haven van Harlingen. Maar vanwege het ondiepe water kan het schip het eiland niet helemaal bereiken.

Hans Hopman
11 September 2015 18:38Gewijzigd op 15 November 2020 21:42
Het resultaat van een dagje rommel opruimen op Griend, een eiland dat ooit net zo groot was als Texel. beeld Natuurmonumenten/Alie Zand
Het resultaat van een dagje rommel opruimen op Griend, een eiland dat ooit net zo groot was als Texel. beeld Natuurmonumenten/Alie Zand

Er was voor gewaarschuwd: de Griend heeft beslist géén aanlegsteiger. Dus dat zou waden worden, misschien wel tot aan borsthoogte, door het koude water. Dus wanneer de Regina Andrea zo dicht mogelijk afmeert bij het onbewoonde eiland, zijn er wel wat angstige blikken te bespeuren. Het vogeleiland is nog ver weg, zeker 1,5 kilometer.

Maar de zestig opvarenden, een mix van jong en oud, laten zich ogenschijnlijk niet kennen. Hoewel de een wat zekerder dan de ander via een 3 meter lange trap afdaalt het zilte nat in.

Omdat het bootverkeer naar Griend tot een minimum beperkt wordt, liften ook twee Duitse vogelonderzoekers mee. Ze gaan er een maand de gekleurde ringen van de drieteenstrandloper ”aflezen”. Maar de meesten zijn gewone leden van Natuurmonumenten. Ze voelen zich bevoorrecht. „Dit stond altijd hoog op m’n verlanglijst”, zegt een vogelaarster uit Poortugaal. Haar fototoestel klikt voortdurend.

Wat al wadend direct opvalt, is het rijke bodemleven van de Grienderwaard. In het slib zijn overal de graafbewegingen van zeepieren en schelpdieren te bespeuren. Omdat in dit westelijke deel van de Waddenzee eb het langste duurt –twee uur langer dan oostelijker– kunnen vogels zich hier extra vet eten. Vooral voor trekvogels is dat gunstig, met nog een hele reis voor de boeg.

Schoonmaakactie

Er is vandaag ook werk aan de winkel. Aangekomen op het strand worden vuilniszakken uitgedeeld. Daar mag de plastic troep in die het afgelopen jaar is aangespoeld. Onvoorstelbaar wat hier allemaal ligt aan restanten van kunststof netten, emmers en touwen. Er ligt zelfs een stuk bumper van een auto. Aan het eind van de dag is de opbrengst zeker 3 kuub aan rotzooi. Alsof het wildtrofeeën betreft, worden ze op het strand neergelegd, gevolgd door een groepsfoto.

Onder leiding van boswachter Erik Jansen wordt het hele eiland rondgewandeld. Eerder op de boot had hij verteld dat Griend in de vroege middeleeuwen net zo groot was als het huidige eiland Texel, en volop bewoond. Er zou zelfs een kloosterschool hebben gestaan. Zouden daar de zeventiende-eeuwse gele baksteentjes nog van zijn, her en der op het strand verspreid?

Op dit bedreigde eiland is al snel te zien dat op de lijn van eb en vloed grote stukken zand zijn weggeslagen. Aan de westkant van het eiland toont projectleider van Natuurmonumenten Willem Miedema dat het afgelopen jaar 4 meter is afgeknabbeld. Van de in 1988 aangelegde stuifdijk, in de vorm van een parapluhaak, is hoegenaamd niets meer over.

Aanleg van een beschermend langgerekt eilandje even buiten Griend, dat eind volgend jaar moet worden opgespoten met 300.000 kuub zand, is hard nodig.

Zeekool

Deze ”zandmotor” heeft als voordeel dat die het eiland –onder andere door verstuiving– voorziet van extra zand. „Als we niets doen, breekt na een flinke noordwesterstorm de omwalling door en splijt het eilandje in tweeën”, vreest Miedema. Want het hart van Griend bestaat uit laaggelegen kwelders. Daar liggen momenteel zo’n tien verlaten nesten op de grond. Van de lepelaar, een vogel die hier sinds 2010 broedt, weet gids Jansen.

De boswachter wijst ook tal van bijzondere bloemen aan. Het zijn vaak planten die wij al kennen uit de groentetuin, alleen dan aangepast aan het zoute water. Zoals de strandbiet, familie van onze voederbiet. Of zeepostelein. „Dit is ook een leuke plant, een betrekkelijke nieuwkomer.” Jansen wijst naar het rozet van de (eetbare) zeekool, waarvan de bladeren veel weg hebben van boerenkool.

Dat er onder de schelpen zo veel exoten zitten, die dus niet inheems zijn, is verrassend. De gids wijst ze aan: de strandgaper, de Amerikaanse zwaardschede en de Japanse oester.

Tijdens de wandeling klinken voortdurend verbaasde kreten, en worden verrekijkers gepakt. Want de ene keer komt een krombekstrandloper in het vizier en een andere keer een vlucht regenwulpen. Maar ook dood en verderf gaan aan het eilandje niet voorbij. Overal liggen gesneuvelde jonge meeuwen. „Meestal aan ingewandsstoornissen bezweken”, licht de gids toe bij een karkas van een kleine mantelmeeuw. „Slechts 10 procent van het broedsel haalt het eerste jaar.”

Het is eb, dus zeehonden laten zich niet zien. Die spartelen liever in de diepere geulen verderop. Dan is er ineens consternatie. Iemand vindt een schedel, van een zeehond, zo meent hij stellig. Maar de meningen zijn verdeeld. Is het de kop van een zeehond of van een hond?

De twee vogeltellers die een maand op het eiland blijven, wonen in een huisje op palen. Naast een vogelkijkpost is dit het enige bouwsel op het eiland. Van bovenaf gezien valt op dat het eiland oneindig veel tinten groen kent.

Flessenpost

Tijdens het struinen ontdekt iemand een fles met een brief erin. Passender kan haast niet bij een onbewoond eiland. Eerst is er onder de natuurminnaars discussie of de fles wel kapot mag worden geslagen. Als dat netjes en veilig is gebeurd, valt de ouderdom van de weinig zeggende brief tegen. Die is op 28 augustus te water gelaten door een Duitse waddentoerist: een gymnasiast uit Solingen. Hoe dan ook: boswachter Jansen belooft dat Natuurmonumenten een vriendelijk briefje terug stuurt.


Redding van een eilandje

Om te voorkomen dat het vogelrijke Waddeneilandje Griend voorgoed in de golven verdwijnt, wordt er aan de westkant een beschermende ”zandmotor” opgeworpen. Dat is een opgespoten, haakvormig eilandje van 300 meter lengte, 75 meter breedte en met een hoogte van 2,30 meter. De eigenaar Natuurmonumenten wil oktober volgend jaar met de uitvoering beginnen, in samenwerking met Rijkswaterstaat. Het is dan precies een eeuw geleden dat het eiland in 1916 is aangekocht.

Tot het herstelprogramma behoort ook het afplaggen, dus verlagen, van het hoogste deel van dit 50 hectare tellende eiland tussen Harlingen en Terschelling. Op die manier kan straks het zoute water bij vloed ook daar komen en verwildert het eiland minder. Momenteel is de begroeiing op de hoge delen te hoog, waardoor het ongeschikt is voor de verschillende sterns die liever tussen kort gras op schelpenzand nestelen. „We zetten alles op alles om het herstelprogramma na het broedseizoen van 2016 uit te voeren”, aldus Willem Miedema, projectleider herstel Griend. Met het totale project is een bedrag gemoeid van naar schatting 2,6 miljoen euro. Daarmee is het voortbestaan van het onbewoonde eiland Griend zo’n 25 jaar gewaarborgd. Het mag niet betreden worden, want tijdens het broedseizoen bevinden zich er zo’n 100.000 vogels.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer