Kerk & religie

Vreemdeling in het eigen lichaam

Klinisch psycholoog Mark A. Yarhouse heeft veel gepubliceerd op het terrein van de seksualiteit. In ”Understanding Gender Dysphoria” gaat hij dieper in op de vraag hoe christenen kunnen omgaan met vragen rond de seksuele identiteit.

Dr. R. Seldenrijk
10 September 2015 11:53Gewijzigd op 15 November 2020 21:39

Dr. Yarhouse is hoogleraar psychologie aan Regent University in Virgina, een christelijke universiteit. Hij heeft meer dan tachtig artikelen in de beste wetenschappelijke tijdschriften en boeken op zijn naam staan. Zijn christelijke levensvisie belemmert hem dus niet in zijn wetenschappelijke arbeid.

Zijn nieuwste boek gaat over genderdysforie of genderidentiteitsstoornis. Het gaat om een aandoening waarbij iemand zich ongemakkelijk voelt met het geslacht waarmee hij is geboren. Vaak gaat dit samen met de wens om van het andere geslacht te zijn. De extreemste vorm treffen wij aan bij zogenoemd transseksuelen. Niet alle kinderen met genderdysforie worden later transseksueel. Transseksuelen willen hun lichaam laten aanpassen aan het gewenste geslacht. Dat kan tegenwoordig door een medische ingreep. In Nederland is de Vrije Universiteit hierin voorloper.

Het boek van prof. Yarhouse is uitstekend gedocumenteerd. Dat moet ook wel als het gaat over onderwerpen die zo gevoelig liggen. In ”Understanding Gender Dysphoria” probeert prof. Yarhouse de genderidentiteitsstoornis te begrijpen. Het boek is een uitnodiging tot het verkrijgen van inzicht. Hij laat daarbij zien hoe de beeldvorming ten aanzien van deze problematiek zich ontwikkelt in een veranderende cultuur.

In het eerste hoofdstuk maakt Yarhouse de lezer vertrouwd met de begrippen die bij dit onderwerp worden gebruikt. Het gaat dan onder meer om wat we verstaan onder de biologie van de seksualiteit vanuit de chromosomen, de primaire en secundaire geslachtskenmerken en de begrippen gender, genderidentiteit, transgender, travestie, interseks en zo meer. Ook de genderrol komt aan de orde: de psychologische en culturele opvattingen over man en vrouw. Dit laatste maakt duidelijk dat het begrijpen van de genderidentiteit in onze tijd een buitengewoon complexe zaak is geworden.

In hoofdstuk 2 biedt Yarhouse bouwstenen voor het ontwikkelen van een christelijk perspectief op de materie. Hij bepreekt de in discussies vaak gebruikte passages uit de Bijbel, zoals Hand. 8:26-39 en 1 Kor. 6:9-10. Hij beschrijft vervolgens vier modellen: integriteit, beperking, diversiteit en integratie van het beste van de drie voorgaande modellen. Kunnen we komen tot een voor iedereen bevredigend denkresultaat? Hoe verhouden de begrippen identiteit en gebrokenheid zich tot elkaar? Hoe passen we onze theologische opvattingen toe in de pastorale zorg?

Daarna maakt de lezer kennis met de discussies over oorzaken en gevolgen van genderdysforie. Hoe vrijwillig is in dit opzicht bijvoorbeeld een ‘keus’? Hierover is Yarhouse niet zeker. Hij spiegelt deze zaken aan de door hem beschreven modellen. In onze benadering van en zorg voor mensen met genderdysforie moet het gaan om een genuanceerd verstaan van de afwijking, stelt Yarhouse. Die nuance is volgens hem vaak niet te vinden binnen de christelijke gemeente.

Daarna onderzoekt Yarhouse –los van vooronderstellingen– bij kinderen en volwassenen de intentie en het zich bewust zijn van genderdysforie. De diagnostiek is lastig; het gaat vooral om symboliek binnen de samenleving. Het christelijk geloof heeft volgens Yarhouse de unieke mogelijkheid daar bovenuit te stijgen.

In hoofdstuk 5 gaat het om onderwerpen die te maken hebben met preventie en behandeling of begeleiding. Dit is vooral van belang als we te maken hebben met het niveau van de gediagnosticeerde genderdysforie. De samenleving en de media versimpelen de complexe thematiek maar al te vaak. In de psychologie is er te weinig wetenschappelijk onderzoek verricht om duidelijke conclusies te kunnen trekken.

Yarhouse gaat voor de begeleiding van ouders van kinderen met genderdysforie uit van het model van integriteit. Dat biedt christenen een rustpunt. De barmhartigheid en genade van God vragen om een ondubbelzinnig ”ja” aan de betrokken persoon. Hulp van professionele krachten is daarbij belangrijk.

Zo komt de schrijver in het laatste hoofdstuk bij een christelijk antwoord. Daarin richt hij zich op de persoon in kwestie en hij doet dat vanuit het gezichtspunt van de klinische psychologie, met inachtneming van de pastorale context. Dit wordt momenteel sterk bemoeilijkt. Want de genderidentiteitsstoornis valt onder de paraplu van de transgenderdiscussie en die hangt nauw samen met de discussie over homoseksualiteit. De christelijke kerk staat desondanks voor een eigen seksuele ethiek. Geen enkel model op zichzelf leidt tot een bevredigend antwoord of tot een omvattend christelijk model voor pastorale zorg of culturele betrokkenheid.

Kortom: Yarhouse schreef een waardevolle praktische en actuele christelijke gids die vooral in onze neergaande westelijke cultuur van belang is. Laten we met Yarhouse staan naast wie worstelt met zijn of haar genderidentiteit.


Boekgegevens:

Understanding Gender Dysphoria. Navigating Transgender Issues in a Changing Culture, Mark A. Yarhouse; uitg. IVP Academic, Illinois, 2015; ISBN 978 0 8308 2859 3; 186 blz.; $ 16,61.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer