Dat blijkt uit een brief die de organisaties dinsdag aan IHC-topman Bram Roelse hebben gestuurd. De brief is woensdag ook naar de leden gegaan, als bijlage bij een uitnodiging voor een nieuwe ledenraadpleging volgende week. Roelse liet woensdag via zijn woordvoerster weten dat hij voorlopig geen commentaar geeft op de brief van de bonden.

Begin juli spraken de bonden voor het eerst met hun leden. Toen al waren de ondernemingsraad (or) en de bonden er niet van overtuigd dat de plannen van IHC noodzakelijk zijn om de toekomst van het bedrijf zeker te stellen. Naar nu blijkt, betwijfelen de bonden of er arbeidsplaatsen moeten vervallen. Ze vragen Roelse daarom de adviesaanvragen bij de or terug te nemen.

IHC wil de bouw van nieuwe schepen voor een groot deel verplaatsen naar het buitenland. Daarbij komen in Nederland een kleine 500 arbeidsplaatsen te vervallen.

In de brief aan Roelse schrijven de vakorganisaties dat de reorganisatieplannen „een grote schok“ in de maritieme wereld hebben veroorzaakt. Er zijn grote zorgen over de gevolgen voor toeleverende bedrijven. Maar ook het feit dat IHC mensen die nu in vaste dienst zijn, wil ontslaan om ze bij eventuele nieuwe orders als (goedkopere) inleenkracht terug te halen, dan wel Oost-Europese arbeidskrachten in te zetten, steekt de bonden. In de uitnodiging aan leden noemen ze dit „verdringing ten behoeve van winstmaximalisatie.”

Verder zijn ze ontstemd over de gewijzigde eigendomsverhoudingen bij IHC. De Rotterdamse havenbaron Cees de Bruin heeft sinds twee jaar 62 procent van de aandelen in handen. Hij verkreeg die meerderheid doordat de Rabobank en het management een deel van hun pakket aan De Bruins investeringsmaatschappij Indofin overdroegen. Medewerkers met zogeheten certificaten van aandelen zijn daarin niet gemoeid.

De IHC-directie houdt vast aan haar voornemen om in te krimpen, zo blijkt uit een mededeling die vorige week onder het personeel werd verspreid. Recent heeft het bedrijf enkele opdrachten gemist, schrijft de directie. IHC blijkt telkens „veel te duur” en dat is volgens de bedrijfsleiding niet op te lossen door „alleen maar efficiënter te gaan werken.” Verplaatsing van de nieuwbouw naar het buitenland is noodzakelijk, aldus de directie.