Nieuw college Nijkerk wil koopzondag mogelijk maken
NIJKERK. Het nieuwe college van Pro21, de VVD en De Lokale Partij wil voor ondernemers in de gemeente Nijkerk openstelling van hun winkel op zondag mogelijk maken.
Dat blijkt uit het vanmiddag gepresenteerde coalitieakkoord. In het document wordt niet gesproken over een eventueel referendum over de koopzondag, waarvoor een burgerinitiatief is ingediend. De drie partijen hebben met 14 van de 27 zetels een nipte meerderheid in de gemeenteraad.
Het oude college van CDA, ChristenUnie-SGP en VVD viel eind juni nadat de fractie van ChristenUnie-SGP het vertrouwen in coalitiepartner VVD opzegde en haar wethouder terugtrok. Aanleiding was een motie van de niet-confessionele partijen, waaronder dus ook de VVD, voor invoering van de koopzondag in Nijkerk en Hoevelaken.
In het coalitieakkoord, dat de titel ‘De Kanteling’ meekreeg, spreken de drie partijen zich uit voor ‘een andere, meer vernieuwende en open werkwijze’. „De gemeente richt zich op de rol van regisseur en begeleider van de samenleving, met een gemeentebestuur dat meedenkt en ondersteunt. De kanteling betekent voor ons een kleinere en flexibelere gemeentelijke organisatie en een andere bestuurscultuur die meer aansluiting vindt bij de toenemende diversiteit in de Nijkerkse samenleving. Nijkerk ligt niet op een eiland en ervaart meer invloeden van de wereld om zich heen”, aldus de coalitiepartijen. De koopzondag wordt genoemd als voorbeeld van „het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen en activiteiten die aansluiten bij veranderingen in de economische sectoren”.
De coalitiepartijen vinden dat de forse aanvullende bezuiniging van ruim 1,7 miljoen euro op de zorgvoorzieningen waarmee Nijkerk vanuit de rijksoverheid is geconfronteerd, „niet mag leiden tot een onaanvaardbare verslechtering van de omstandigheden van de meest kwetsbaren” in de Nijkerkse samenleving. Ze willen daarom de bezuiniging voor een deel opvangen door verhoging van de onroerend-zaakbelasting met 10 procent. „De totale lasten voor de Nijkerkers blijven, ondanks de voorgestelde OZB-verhoging, nog altijd beneden het landelijke gemiddelde van de Nederlandse gemeenten.”