Bidden bij de baas
Het aantal bidgroepen bij bedrijven groeit de laatste jaren flink, maar de hoeveelheid deelnemers per groep blijft doorgaans klein. Beide gegevens zijn eenvoudig te verklaren, zegt coördinator bedrijfsbidstonden Maarten Pijnacker Hordijk. “Schijnheilige christenen zijn er steeds minder.” En: “Bidden is nooit populair, bij een bidstond in een kerk komt ook meestal maar een handjevol mensen opdagen.”
In 1997 nam het aantal geregistreerde bedrijfsbidstonden toe van 8 naar 22. In het voorjaar van dat jaar verscheen voor het eerst een gesprek daarover met Pijnacker Hordijk (50) in deze krant. In het NS-bedrijfsblad Koppeling vertelde hij in diezelfde tijd het verhaal van de gebedsgroep die bij de Nederlandse Spoorwegen al sinds 1986 bestond. ”Volgens mij is de groep bij Hoogovens, nu Corus, echter zeker tien jaar ouder.”
Nu, begin 2004, staat de teller op 83. Zes groepen stopten er dit jaar mee, tien nieuwe kwamen erbij, waaronder bij ABN AMRO Amsterdam-Zuidoost, ASML Veldhoven, de gemeente Harderwijk en het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. De grootste groei deed zich voor in 2003, toen vijftien groepen aanhaakten en geen enkele ermee stopte.
Registratie
”Het beeld is echter wat vertekend”, zegt drs. ir. Pijnacker Hordijk, als adviseur infra bij ProRail medeverantwoordelijk voor de capaciteitsplanning van het spoor voor de lange termijn. ”Want het gaat immers slechts om mijn registratie. De werkelijke aantallen bedrijfsbidstonden en de groei daarin zijn veel groter.” Sommige bedrijven hebben twee of drie verschillende bedrijfsbidstonden, er zijn bovendien verzameladressen die een (groot) aantal verschillende bidstondgroepen -verspreid over het hele land- vertegenwoordigen. ”Ook zijn er enkele bedrijven die niet willen dat hun bidstonden op mijn lijst worden vermeld.” Onder militairen bidt de Nederlandse Christenmilitairen Ontmoetingskring Cornelius met acht kringen, de organisatie van gezondheidswerkers HCF Nederland telt ruim veertig kringen en binnen de organisatie van christenzakenmensen Christian Business and Management Committees (CBMC) zijn er tachtig actief. De gemiddelde ’leeftijd’ van de groepen in Nederland is een jaar of vijf.
Ontwaken
De koudwatervrees uit de jaren tachtig is inmiddels grotendeels achterhaald, zegt Pijnacker Hordijk. ”Er komen steeds meer christenen die zich afvragen wat hun christenzijn betekent voor alle facetten van hun leven. Het doortrekt als het goed is je denken, je hele wezen. Schijnheilige christenen zijn er steeds minder. Mensen worden wakker, worden zich ervan bewust dat hun geloof juist voor maandag tot en met zaterdag consequenties heeft. Er haken in Nederland weliswaar veel naamchristenen af, maar de blijvers worden uitgesprokener.” Dat de bidgroepen klein zijn vergeleken bij het aantal christenen dat in (grote) bedrijven rond moet lopen, verbaast hem niet. ”Bidden is nooit populair. Voor een bidstond in een kerk komen vaak ook niet meer dan een handjevol mensen opdraven. Dat betekent echter niet dat de paar die wél komen niet tot grote zegen kunnen zijn voor hun omgeving. Het doel van de aanwezigheid van biddende christenen in een bedrijf is niet om iedereen te bekeren. Het in woord en daad geroepen zijn betekent niet zozeer dat je te koop loopt met je geloof, maar dat je integer bent, respectvol met de ander omgaat, je loyaal toont, betrouwbaar bent. De bidstondtijd moet je ook kunnen verantwoorden, geen uren stelen van de baas.”
Spiegel
Hartelijk zijn, warmte uitstralen, collegiaal zijn, het zou niets bijzonders moeten zijn onder christenen. Toch is het gebed erom een vast punt in de bedrijfsbidstonden van -bijvoorbeeld- de spoorvervoerder. ”Een bidstond is altijd een spiegel. We bidden: Heere God, hoe sta ik ten opzichte van U en ten opzichte van mijn collega’s? Wekelijkse bezinning daarop is bijzonder zinvol. Wij zijn net zo zondig, slecht of goed als die anderen, maar wij horen in het geloof bij Jezus en kunnen Hem daarom om wijsheid vragen. Sommige mensen hebben van nature wellicht al wijsheid, maar ik heb die van Hem nodig. In die weg heb ik bijvoorbeeld geleerd excuses aan te bieden. Ik verlang ernaar transparant te zijn. Vorige week vroeg ik na een vergadering aan een collega: Heb jij je door mij gemanipuleerd gevoeld? Hij zei van niet, maar het zou me niet verbazen als het toch zo was. Ik houd van openheid, maar die is niet te forceren. Karakters kunnen bijvoorbeeld botsen.”
Sleur voorkomen
Dat de bidkringen per bedrijf onderling verschillen in aanpak is geen enkel bezwaar, zegt Pijnacker Hordijk, die z’n eigen rol in het geheel van de beweging ziet als ”een katalysator” of ”wat smeerolie, meer ook niet.” In het ene bedrijf wordt bijvoorbeeld voorafgaand aan het gebed een bijbelgedeelte gelezen, in het andere niet. ”Hoeveel tijd is er? Waarbij voel je je prettig? Probeer sleur te voorkomen, al zal dat niet altijd lukken als je groep al heel lang uit dezelfde mensen bestaat. Probeer ook zeurderig of klagerig bidden te vermijden. We hebben daar soms wel een handje van, dan krijg je zo’n echt klaagliedgebed. Vergeet echter de dank en de lofprijzing niet.” Verschillen in kerkelijke achtergrond blijken in de praktijk van de bedrijfsbidstonden weinig problemen te geven. ”Bij ingenieursbureau Arcadis doen wat meer reformatorische mensen mee, hier wat meer evangelische.”
Bewogenheid
In veel bedrijven is het geen bezwaar als er in een vaste frequentie wat mensen bijeen zijn om te bidden, maar in een aantal gevallen willen managers geen ruimte ter beschikking stellen of verbieden ze het gebed op hun bedrijf. ”Een directie heeft zeggenschap over werktijden en het gebruik van de werkplek. In zo’n geval kun je afspreken bij iemand thuis samen te komen. Ik ken gevallen waarin een paar mensen in de pauze samen een gebedswandeling maken. Als God je visie of bewogenheid geeft om voor je bedrijf te bidden, kan dat ook een goede optie zijn. Van belang is wel om te beseffen dat de bedrijven en instellingen met een pauzebidstond zelden formeel bij de bedrijfsbidstonden betrokken zijn. In vrijwel alle gevallen gaat het om een particulier initiatief van werknemers in hun eigen (pauze)tijd of bij iemand thuis.” Dat er uit de traditionele kerken ”helaas” minder deelnemers zijn dan uit de vrije groepen, vindt Pijnacker Hordijk -zelf opgegroeid in de hervormde kerk, maar sinds lange tijd aangesloten bij een evangeliegemeente in Houten- begrijpelijk. ”Dat zou echter door een artikelenserie als deze kunnen veranderen. Mensen moeten gaan ervaren dat het heel goed kan: als christenen vanuit verschillende achtergronden samen je handen vouwen.” Zie ook www.gebedsbeweging.nl/bedrijfsbidstonden.htm.