Het nieuwe politieke jaar: breken of bruggen bouwen?
Het kabinet-Rutte II begint aan een nieuw parlementair jaar vol onzekerheden. De stapel probleemdossiers ligt al klaar.
Het kabinet vroegtijdig ten val brengen? Oud-PvdA-senator en emeritus hoogleraar J. Th. J. van den Berg heeft daar wel oren naar. Op de website parlement.com gaf hij PvdA-partijleider Samsom onlangs een niet mis te verstaan advies: breek de coalitie ruim vóór 2017 op!
Zijn analyse: als de coalitie de rit uitzit, zal de VVD de winst daarvan geheel of grotendeels binnenslepen. „Al wat de coalitie aantrekkelijk maakt, is immers vooral aantrekkelijk voor partijen en kiezers van centrum en rechts”, aldus Van den Berg. Hij vreest dat de sociaaldemocraten volgend jaar worden „vermalen” tussen CDA en D66, die bereid zijn te helpen bij het verwezenlijken van VVD-beleid in een nieuw kabinet.
Wat Van den Berg betreft, moet de PvdA zien te voorkomen dat ze in dezelfde situatie belandt als waarin de partij in 2002, na acht jaar paars, terechtkwam. De PvdA leek toen tot een jaar voor die verkiezingen op koers te liggen voor een grote verkiezingswinst, maar verloor uiteindelijk 22 van haar 45 zetels.
Anders dan in 2001 lijkt de PvdA nu niet op verkiezingswinst af te stevenen. Integendeel. Het zoveelste echec op rij ligt eerder voor de hand. Voortijdig het kabinet opblazen, lijkt hierin echter geen verandering te kunnen brengen. De PvdA krijgt dan wel de rekening gepresenteerd voor de grote hervormingen die het kabinet heeft doorgevoerd in de zorg en de sociale zekerheid, maar ontvangt niet het krediet voor de resultaten.
Bovendien heeft partijleider Samsom steeds gezegd dat zijn kiezers de positieve effecten van het kabinetsbeleid nog niet hebben ervaren. Daar lijkt vanaf januari verandering in te komen, nu alle groepen er volgend jaar in koopkracht op vooruit gaan. Dat ‘oogstjaar’ kan de PvdA dus maar beter afwachten, zou je zeggen. De laatste twee keer dat de PvdA brak met haar coalitiepartners, kwam dat de sociaaldemocraten daarnaast ook nog eens duur te staan: beide keren verloor de partij Kamerzetels. Alles overziend lijkt inzetten op het uitzitten van de rit voor Samsom en de zijnen op dit moment toch de verstandigste keus.
Listige dossiers
Een kleine drie jaar na het aantreden van Rutte II is het stapeltje probleemdossiers voor het kabinet echter behoorlijk gegroeid. Nogal wat van die heikele onderwerpen raken aan het beleidsterrein van Veiligheid & Justitie, waar lange tijd niets aan de aandacht van de bewindspersonen Opstelten en Teeven leek te ontsnappen. Opstelten leek volledig grip te hebben op de reorganisaties bij politie, justitie en de rechterlijke macht, die ook nog eens gepaard gingen met fikse bezuinigingen. Teeven schopte de PvdA met zijn asielbeleid nu eens tegen de schenen, maar streek dan weer met de hand over het hart en zo leek alles in balans.
Voor de nieuw aangetreden bewindspersonen Van der Steur en Dijkhoff ziet de wereld er totaal anders uit. Van der Steur moet de door Opstelten tot in 2017 geparkeerde bezuinigingen op justitie en de rechterlijke macht nu écht voor zijn rekening nemen en ziet zich geconfronteerd met verontwaardigde magistraten. Goede sier maken met een op en top vernieuwd politiekorps zit er voor de VVD sowieso niet meer in: de problemen bij de nationale politie zijn groot en veel, zoals eerder deze week bleek.
Interne tweespalt
Spannend voor de coalitie is ook de vraag hoe staatssecretaris Dijkhoff zich staande zal houden in debatten over de opvang van vreemdelingen in Nederland. In de Volkskrant deed de bewindsman vorig week zijn uiterste best deze kwestie te reduceren tot een praktisch probleem. Ach ja, hij moet weleens een belrondje maken langs burgemeesters en wethouders om hun bereidheid tot het opnemen van ontheemden te polsen. Maar meer dan wat coördineren en regisseren –zo veel mensen in Apeldoorn en zo veel in Goes– is dat niet, hield hij de lezers voor.
De inzet van de oppositie in de Tweede Kamer is zeker een andere: problematiseren en polariseren. Oftewel: Dijkhoff naar de Kamer roepen omdat toegelaten asielzoekers, ook wel statushouders genoemd, recht hebben op een sociale huurwoning, waardoor anderen langer moeten wachten. Of, Dijkhoff proberen te verleiden tot een langetermijnvisie over immigratie en het asielbeleid.
Dijkhoff en Rutte, die Nederland beurtelings vertegenwoordigen bij Europese overleggen over het asielbeleid, kunnen beiden rekenen op een spervuur aan vragen over hun inbreng voor en tijdens deze beraadslagingen. Om de meningsverschillen tussen VVD en PvdA te camoufleren, hullen ze zich hierover het liefst in stilzwijgen. De vraag blijft dan wel welk geluid VVD en PvdA gezamenlijk zullen uitdragen wanneer Nederland in de eerste helft van volgend jaar de Europese Raad van Ministers mag voorzitten en het asielvraagstuk het enige échte agendapunt lijkt te zijn.
Ook de softdrugsdiscussie zal weer oplaaien, namelijk wanneer een commissie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) daarover komend najaar een rapport presenteert. De Haarlemse PvdA-burgemeester Schneiders, die de commissie voorzit, liet zich afgelopen zomer ontvallen dat het rapport meer zal zijn dan een pleidooi voor de legalisering van wietteelt. Hoe Van der Steur rond dit gepolariseerde dossier het overleg met de PvdA wil voeren, is een spannende vraag.
Duidelijk is inmiddels ook dat niet elke door het kabinet genomen maatregel uitpakt zoals gehoopt. Staatssecretaris Van Rijn, die het nieuwe pgb-systeem invoerde, kan daarover meepraten. Op de jaarlijkse heidag die het kabinet enkele weken terug belegde op het Wassenaarse strand zal premier Rutte verder zeker aandacht hebben gevraagd voor de internationale terreurdreiging, het nog altijd groeiende barbarisme van IS en de ramp met de MH17. Dat deze thema’s regelmatig zullen terugkeren in de ministerraad staat vast; dat zorgvuldig coalitieoverleg over deze heikele kwesties geboden is, eveneens.
Noodzakelijke steun
Dan is er ook nog het gegeven dat de steun van het gelegenheidstrio D66, ChristenUnie en SGP aan het kabinet in de Eerste Kamer na de provinciale verkiezingen van dit jaar niet meer volstaat. De samenwerking met de zogenaamde constructieve drie is feitelijk passé.
In dat licht lijkt het een voordeel dat het kabinet de afgelopen periode nagenoeg alle hervormingen uit het regeerakkoord al door het parlement heeft geloodst. Wat rest is een tamelijk lege agenda. Of zoals GroenLinksleider Klaver het deze week schalks verwoordde: „Aan het eind van zijn regeerakkoord heeft het kabinet nog een stukje regeerperiode over.” Maar ook dáárin kan een gevaar schuilen. Een agenda werkt vaak samenbindend; een gebrek daaraan juist ontwrichtend.
Kort voor de zomer deed het kabinet nog wel een halfbakken poging steun te verwerven voor een laatste grote daad, door een parlementaire meerderheid te zoeken voor zijn plannen om het belastingstelsel te hervormen. Staatssecretaris Wiebes begon vol goede hoop. „Een stelselherziening zonder lastenverlichting is niet haalbaar, maar een lastenverlichting zonder een bijbehorende stelselherziening is een gemiste kans”, schreef hij zelfs. Nu het kabinet op het punt staat een nieuwe rijksbegroting te presenteren met daarin wél een belastingverlaging van 5 miljard euro, maar zonder noemenswaardige belastinghervorming, zal het moeten vechten om deze regeerperiode niet met juist dát label, ”gemiste kans”, af te sluiten.
Boeiend wordt de vraag welke partijen het kabinet bij dat gevecht van steun gaan voorzien. Het CDA bewaarde de afgelopen twee jaar zo veel afstand tot het kabinet als mogelijk, maar lijkt –met het bestempelen van IS als dé grote kwestie voor het komende politieke jaar– nu toch langzaam maar zeker te zijn teruggekeerd van zijn lange ‘verantwoordelijkheidsvakantie’.
En dát kan weer goed nieuws betekenen voor CU en SGP. Samen met het CDA zouden zij de coalitie precies van voldoende munitie kunnen voorzien om een succesvol schot te kunnen lossen in de Eerste Kamer. Daarmee zou er na ‘de gewone, C(onstructieve)3’ een belangrijke rol weggelegd kunnen zijn voor deze échte C(hristelijke)3.
Iedereen in Den Haag wacht daarom in spanning af hoe het kabinet zich wil verzekeren van steun voor zijn wetsvoorstellen in de Eerste Kamer. De verwachting is dat de begrotingen niet zo veel problemen zullen opleveren, omdat op Prinsjesdag zal blijken dat eigenlijk iedereen erop vooruit gaat en de meeste departementen in 2016 meer mogen uitgeven dan in 2015. De oppositiefractie die dan tóch tegenstemt, heeft heel wat uit te leggen.
Om de kleine christelijke partijen alvast gunstig te stemmen, én te bedanken voor hun steun in de afgelopen twee jaar, zou het zomaar kunnen dat de rijksbegroting op Prinsjesdag specifiek voor hen nog iets leuks bevat. Daarom is het belangrijk voor Rutte en zijn kornuiten om te weten waar CU en SGP speerpunten van maken. Dat zijn in ieder geval Defensie en het gezin.
Gevoelige dossiers voor christelijke partijen
In het net gestarte politieke seizoen komt ook een aantal thema’s aan de orde die voor christelijke partijen in de Tweede Kamer gevoelig liggen. Ze gaan over ouderschap, zelfdoding en onderwijs.
De gedoogsteun die ChristenUnie en SGP (samen met D66) de afgelopen twee jaar gaven aan het kabinet, heeft een aantal concrete resultaten opgeleverd. Zo komt onder meer het PvdA-wetsvoorstel waarin scholen worden gedwongen iedereen te accepteren die de grondslag van de school respecteert, voorlopig niet aan de orde. Ook de bestaande regeling voor leerlingenvervoer blijft vooralsnog intact.
Op een aantal andere terreinen is het de kleine christelijke fracties daarentegen níét gelukt om plannen die het christelijk karakter van onze samenleving verminderen, tegen te houden. Zo mogen sinds vorig jaar gemeenten zelf het aantal koopzondagen bepalen. Ook verdween de enkelefeitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling, die schoolbesturen nog enige bescherming bood bij het beleid om praktiserende homoseksuelen uit de school te weren. Verder mogen gemeenten niet langer trouwambtenaren benoemen met gewetensbezwaren tegen het sluiten van huwelijken tussen mensen van gelijk geslacht. En tot slot verdween het verbod op godslastering uit het Wetboek van Strafrecht.
In het net gestarte politieke seizoen komt nog een aantal gevoelige thema’s langs die de tenen doen krommen bij de christelijke partijen. Een staatscommissie onder leiding van de voormalige burgemeester van Utrecht, de PvdA’er Wolfsen, komt in mei volgend jaar met een rapport over het afstammingsrecht en het ouderschap. Ook brengt de commissie in kaart welke wettelijke mogelijkheden er zijn voor meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap. Als de mogelijkheden voor meerouderschap of meeroudergezag er moeten komen, zal de commissie ook een voorstel doen voor de inhoud van een wettelijke regeling. Iedereen die geen vreemdeling is in politiek Den Haag weet dan al hoe laat het is.
Verder komt Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau, een dezer maanden in opdracht van minister Schippers van Volksgezondheid met een rapport waarin staat hoe gehandeld moet worden bij zelfdoding van mensen die hun leven voltooid achten. Twee beladen thema’s waarbij de heersende joods-christelijke traditie duidelijk onder druk staat. Het kabinet hoeft voorstellen die dergelijke commissies doen, niet over te nemen, maar doet dat meestal wel.
Ook op het gebied van onderwijs komen dit jaar nog een aantal gevoelige debatten langs. Dit najaar debatteert de Kamer met staatssecretaris Dekker over het richtingvrij plannen. De bewindsman wil bij het stichten van nieuwe scholen niet langer rekening houden met de levensbeschouwelijke richting van de scholen. Dit heeft grote gevolgen voor kleine scholen, voor de laatste school van een richting en –in de toekomst– voor het leerlingenvervoer.
In het kader van een debat over artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs vastligt, komt de Kamer ook nog te spreken over de vraag of de grondslag van scholen moet veranderen als de ouders dat willen. Verder zal een debat over krimp in het onderwijs leiden tot druk op het bijzonder onderwijs om meer samen te werken met openbare scholen.
De laatste hete aardappel betreft het thuisonderwijs. Het grootste deel van de thuisonderwijzers heeft een christelijke achtergrond. Staatssecretaris Dekker wil af van het thuisonderwijs, maar de christelijke partijen zijn daar niet voor.