Zaterdagmiddag waren al zo’n 6500 vluchtelingen de Hongaars-Oostenrijkse grens gepasseerd. In München kwamen de eerste treinen met vluchtelingen aan. Duitsland en Oostenrijk houden er rekening mee dat er zaterdag 10.000 vluchtelingen door de landen zullen reizen. Een getal dat alleen voor zaterdag geldt. Het openstellen van de grenzen is een noodoplossing, benadrukte de Oostenrijkse bondskanselier Werner Faymann.

Rond 13.20 uur rolde een trein het hoofdstation van München binnen, met aan boord ongeveer 450 vluchtelingen. Die trein vertrok zaterdagochtend vanuit de grensplaats Nickelsdorf en stopte onderweg in Salzburg. Daar maakten ze een korte stop om eten, drinken en kleding in ontvangst te nemen. De asielzoekers kregen de mogelijkheid daar te blijven, maar niemand wilde dat. Tientallen veldbedden die in de kelder van het station waren neergezet bleven leeg.

Nickelsdorf, een dorp met nog geen 2000 inwoners, werd zaterdagochtend het centrale verzamelpunt voor de vluchtelingen. Ze liepen de laatste acht kilometer vanuit de grensplaats Hegyeshalom, omdat Hongarije weigerde ze af te zetten in Oostenrijk. Bussen uit Oostenrijk mochten ook niet op Hongaars grondgebied komen om ze op te halen. Dat ze de resterende kilometers door de stromende regen moesten afleggen leverde schrijnende taferelen op.

De ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie kwamen zaterdag in Luxemburg bijeen om over een gezamenlijke aanpak te vergaderen, maar wisten wederom geen akkoord te bereiken. De Oost-Europese lidstaten blijven zich verzetten tegen een verplichte opvang. Bert Koenders sprak wel van „meer optimisme” aan de vergadertafel. De Finse premier Juha Sipilä maakte een statement door zijn woning beschikbaar te stellen voor asielzoekers.

Om grotere problemen te voorkomen stelde de Hongaarse premier Viktor Orban voor om het leger in te zetten aan de Servische grens, om zo te verhinderen dat nog meer vluchtelingen ongecontroleerd het land binnenkomen.