Meer aandacht op school voor individuele kind wenselijk
Het voorstel van Alex de Bruijn (RD 26-8) om in het onderwijs meer oog te hebben voor de talenten van het individuele kind verdient steunt, vindt Evert Besselsen.
Alex de Bruijn schreef vorige week een lezenswaardig artikel (RD 26-8). Hij stelt dat we in onderwijsland onvoldoende tegemoetkomen aan de talenten van het individuele kind. Gisteren reageerde Maarten Vos. Hij is het niet met De Bruijn eens. Ik ben echter van mening dat de onderwijsadviseur wel degelijk een punt heeft. Op dit moment zijn we inderdaad vooral bezig om onze leerlingen een onderwijskundige eenheidsworst aan te bieden. We vragen ons niet af of dit wel zinvol is voor al deze leerlingen – ik neem in deze stelling mee dat we door het differentiëren al heel goede dingen doen.
Ik betwijfel echter of een verandering zomaar mogelijk is. Het geldt namelijk niet alleen het basisonderwijs, maar ook het voortgezet onderwijs. Zolang vertegenwoordigers van het basisonderwijs bij hun advies voor vervolgonderwijs vooral rekening houden met de vakken waar hun leerlingen minder goed in zijn, blijven talenten ondergesneeuwd.
De vraag is daarom wat mij betreft niet of verandering wenselijk is, want dat is ze, maar vooral of ze haalbaar is. Natuurlijk geeft De Bruijn in zijn schrijven een voorbeeld van een school waar het allemaal lukt, maar één is niet zo heel veel.
Zelf heb ik met een collega enkele jaren geleden een bescheiden poging gedaan om de leerlingen van groep 8 wat gevarieerder te benaderen. Daardoor zou het voor deze kinderen aantrekkelijker zijn om te leren. We concludeerden dat hiermee beginnen wel lukt. Het vervolgens jarenlang volhouden, valt echter niet mee.
Zo heb ik ook al jarenlang het boek ”Meervoudige Intelligentie. Het complete MI boek” van Kagan en Kagan in mijn kast staan. Maar helaas blijft het bij doorlezen. Het vergt namelijk nogal wat om de theorie ook goed toe te passen. Mijn stelling is namelijk dat veranderingen ten eerste getoetst moeten worden op het nut voor leerlingen, maar dat daarna altijd beoordeeld moet worden wat het effect is op de leerkrachten.
Bij dat tweede rijzen enkele vragen. Daarbij denk ik niet alleen aan de eventuele extra werkdruk voor de uitvoerende collega’s, maar vooral ook aan alle eisen waar we in het onderwijs al aan moeten voldoen. Daar moet niet meer bij komen. Het bordje van onderwijzers is al vol. Ik hoop ondertussen wel dat we ons als onderwijzers blijven afvragen of we de leerlingen op de juiste wijze begeleiden.
Vanuit onderwijskundig en pedagogisch oogpunt stem ik in met De Bruijn. Het is tijd om de onderwijsaanpak op de kop te gooien. Maar dan wel als we daarin ook de ambtenarij in Den Haag mee hebben. Het kan niet zo zijn dat een paar slechte toetsen roet in het eten gooien en we weer terug bij af zijn.
Overigens moeten we natuurlijk wel bedenken dat we niet zomaar bij het huidige systeem zijn uitgekomen. Dit systeem blijkt redelijk aan te sturen te zijn. Toch zou er meer moeten gebeuren. Laten we daarom beginnen bij die leerlingen die moeite hebben met het lesprogramma op onze scholen. Zolang we leerlingen die moeite hebben met rekenen en wel tekentalenten hebben in de extra tijd vooral begeleiden bij rekenen, doen we iets verkeerd. Alsof die leerling ooit boekhouder wordt. Waarom accepteren we niet gewoon dat dit kind geen rekentalenten heeft ontvangen?
De volgende vraag die opkomt is natuurlijk waar het kind met die tekentalenten heen kan als het twaalf jaar oud is. Ik weet dat personen op de Driestar druk bezig zijn met het samenstellen van een soort christelijke pedagogiek. Dat is een loffelijk streven. Ik hoop dat er bij dit nadenken ook overwogen wordt of het christelijk is om kinderen vooral extra te vermoeien met hulp voor iets waar ze niet in geholpen kunnen worden én waar ze in hun ver- dere leven helemaal niets aan hebben. Het is bovendien nog duur ook.
Het is daarentegen wel christelijk om juist die talenten uit te buiten die de leerlingen van God ontvangen hebben. Het mooie is dat elk kind zulke gaven heeft.
De auteur is leerkracht en intern begeleider op de Ds. J. Fraanjeschool in Barneveld. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.