Binnenland

„Samen nieuwe slachtoffers voorkomen”

UTRECHT (ANP). „Toen ik vastzat, voorzag ik dat ik letterlijk alleen zou komen te staan. Dat vond ik geen prettige gedachte, ook vanwege de kans op herhaling. Daarom heb ik me aangemeld voor COSA.” Robert (49) is veroordeeld voor seksueel misbruik van een minderjarige. Hij is een van de 74 mannen die de afgelopen vijf jaar begeleid zijn door vrijwilligers binnen het project COSA. „We praten veel met elkaar. We gaan samen fietsen en biljarten. Dat is prettig, dat je ondanks alles toch nog leuke dingen kan ondernemen.”

3 September 2015 12:44Gewijzigd op 15 November 2020 21:28

Martin (61), oud-beroepsmilitair, begeleidt al drie jaar zedendelinquenten als vrijwilliger. „Het gaat om mensen die verstoten zijn door de samenleving, of zich verstoten voelen. Sommigen durven hun kinderen niet meer onder ogen te komen. Hun partner is bij ze weg en en ze zijn hun baan kwijt”, legt hij uit. „Ik vind dat iedereen een tweede kans verdient. Ik keur de dader als mens niet af, maar zijn gedrag natuurlijk wel. Uiteindelijk gaat het erom dat er geen nieuwe slachtoffers vallen. Daarom doe ik dit.”

Volgens Sjef van Gennip, directeur van Reclassering Nederland, is dit bij verreweg de meeste vrijwilligers de motivatie. „Ze willen nieuwe slachtoffers voorkomen. Dat lukt het beste door ervoor te zorgen dat mensen uit hun sociaal isolement komen. ,De daders worstelen met wat ze gedaan hebben. De publieke opinie is tegen ze gekeerd. Maar ze moeten zich niet met hun gordijnen dicht achter de computer terugtrekken, de kans dat het dan misgaat is groot.”

Martin: „We gaan naar de bioscoop, een stukje fietsen, een strandwandeling maken. Een keer per week zitten we met de vrijwilligers en de dader samen. Dan hebben we het niet alleen over koetjes en kalfjes, maar ook over seksuele behoeften en hoe de dader die invult. Je bent altijd alert op een mogelijke terugval.” Als de vrijwilligers signalen krijgen dat een terugval dreigt, signaleren ze dat bij de behandelaren. Dat heeft Martin wel eens gedaan. „We merkten dat hij zich down voelde, zijn levenslust was weg, hij trok zich terug. Het boeide hem allemaal niet meer. Dat hebben we doorgegeven.”

Aan het begin van een traject, moet de zedendelinquent open en eerlijk vertellen waar hij voor veroordeeld is. „Ze moeten echt praten over hun delict, hun zwakheden en valkuilen. Dat is een voorwaarde om mee te mogen doen aan het programma”, aldus Van Gennip.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer