Catechisanten de smaak te pakken laten krijgen van „Goddelijke waarheden”
Generaties groeiden ermee op: het vragenboekje van ds. A. Hellenbroek (1658-1731). In Gouda had dinsdagavond de presentatie plaats van twee nieuwe catechisatiemethoden, waarvan één op basis van ”Hellenbroek”.
Waaruit weet men dat er een God is? Het is de eerste vraag uit Hellenbroeks ”Voorbeeld der Goddelijke Waarheden”. Antwoord: „Uit de natuur en uit de Heilige Schrift.”
Tal van catechisanten binnen de Gereformeerde Gemeenten, en daarbuiten, zullen een vraag als deze ook het komend seizoen weer moeten leren. Maar hun catechisatieboek(je) ziet er toch aanzienlijk anders uit. Zo is er veel meer plaats ingeruimd voor uitleg van „kernbegrippen”, interactie en verwerking van de leerstof.
„We hebben nadrukkelijk willen vasthouden aan het vragenboekje van Hellenbroek”, zei redactielid ds. B. J. van Boven uit De Valk-Wekerom dinsdagavond in een toelichting. „Daarbij stonden ons drie doelen voor ogen. Eén: moeilijke woorden uit te leggen – wat bedoelen wij hier nu mee? Twee: onze jongeren bij Schrift en belijdenis te brengen, via verwijzingen naar bijvoorbeeld de kanttekeningen, de belijdenisgeschriften, de oudvaders, en hun zo te laten zien om wat voor goudmijn het hier gaat. Drie: lijnen te trekken naar onze tijd, en hen duidelijk maken dat het hier zaken betreft die actueel zijn en altijd zullen blijven.”
Heuglijk
Naast ”Hellenbroek” werd dinsdag een vergelijkbare methode op basis van de Heidelbergse Catechismus gepresenteerd: ”De enige troost”. In beide gevallen betrof het de eerste delen (uitg. Gebr. Koster, Barneveld). „In eerste instantie hadden we willen wachten tot de methoden voltooid zouden zijn”, gaf ds. A. Schot, voorzitter van de synodale commissie catechese van de Gereformeerde Gemeenten, aan. „Maar we ervoeren toch een zekere drang vanuit de gemeenten om ermee te mogen beginnen.” De Nunspeetse predikant sprak van een „bijzonder heuglijk moment, al kunnen we onze opdracht nog niet aan de generale synode teruggeven. We zijn nog volop bezig.”
Heuglijk noemde hij ook het feit dat de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (in 1953 ontstaan na een scheuring in de Gereformeerde Gemeenten) van de nieuwe catechisatiemethode gebruik willen gaan maken. „Hierdoor is er op verrassende wijze een stukje contact gekomen.” Verschillende vertegenwoordigers van het kerkverband woonden de bijeenkomst bij.
Groep zes
In zijn openingswoord overdacht ds. Schot de woorden uit Spreuken 22:6: „Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.” Het gaat hier om een opdracht, zei hij, een bevel: Leer. „Daaraan kunnen we ons als ouders en ambtsdragers niet onttrekken.”
In toenemende mate ervaren zij echter „verlegenheid” met deze opdracht, constateerde de predikant. Niet voor niets lag er op de tafel van de generale synode van 2010 van twee zijden een vraag met betrekking tot de catechisatie: een om toerusting voor catecheten, maar ook: „Hoe dragen wij de Goddelijke waarheden nog over aan jongeren van deze tijd?”
Ook deze laatste vraag is een heel legitieme, aldus ds. Schot. „Naar de eis zijns wegs, zegt Salomo ook. In dat verband: vaak beginnen we veel te laat met catechisatie – als ze al twaalf zijn. Vanuit mijn ervaring in het basisonderwijs wist ik dat sommige leerlingen al in groep acht hun levenskeus hadden gemaakt. Inmiddels hoor ik dat dat tijdstip verder vervroegd is: sommigen hebben in groep zes hun keus al gemaakt: hij, zij, zal straks niet meer naar de kerk gaan.”
Het communisme, zei hij, had als lijfspreuk: „Geef ons de jeugd van één tot en met vier jaar, dan mogen jullie de rest hebben.” Salomo zegt: „Leer den jongen de eerste beginselen.” In het Hebreeuws staat hier zoveel als „Geef hem er de smaak van, laat hem ervan proeven.” Dat is prachtig gezegd. Dat gaat ook verder dan lesjes leren. Wat zou het mooi zijn als onze catechisanten er de smaak van te pakken kregen: „Wie heeft lust de Heere te vrezen?” Want daar kunnen ze niet tegen vechten. Tegen liefde kunnen ze niet vechten. En: „als hij ook oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken.” Er zijn voorbeelden van jongeren die met alles gebroken hadden, maar die toch moesten terugkeren. Wat er gezaaid is, krijg je er niet meer uit. Dan weet ik heel goed dat alleen de Heilige Geest dit kan bewerkstelligen. Maar ook catechisatie kan hierin een middel zijn. Laat de nieuwe methoden hierbij als gereedschap mogen fungeren.”
Illustraties
Ds. G. Clements (Gouda) gaf een toelichting op de gebruikte „ankerplaatsen” in beide methoden. Die kunnen pastoraal van aard zijn, of informerend, apologetisch, persoonlijk (de laatste brief die Guido de Brès vanuit de gevangenis aan zijn moeder schreef, bijvoorbeeld). „En onder meer met behulp van illustraties richten we ons ook tot de vele jonge mensen die niet zo sterk zijn in leren, voor wie het abstractieniveau al snel te hoog is.”
Geur
In zijn slotwoord wees ook ds. J. J. van Eckeveld uit Zeist erop „dat we er met zo’n nieuwe catechisatiemethode niet zijn. Wat zien onze jongeren van ons, van mij? Ik herinner me een uitspraak van wijlen ds. J. van Haaren. Moeder heeft in de keuken –zo’n ouderwetse keuken, apart van de kamer– het eten klaargemaakt. Als ze dan uit de keuken kwam, róók ze naar het eten dat ze gemaakt had. Ds. Van Haaren bracht dat dan over: als Gods kind een ontmoeting heeft gehad met de Heere, met Christus, dan gaat zo’n mens als het ware ruiken naar Christus. In de Bijbel –ds. Schot zei het– speelt smaak een belangrijke rol, maar geur ook: een lieflijke geur van Christus verspreiden. Hoe is dat in ons persoonlijk leven? Want dát maakt ook jongeren nu nog jaloers.”
Leervragen, kernbegrippen en ankerplaatsen
De lessen in de beide nieuwe catechisatiemethoden zijn ingedeeld in een vaste volgorde, met vragen, kernbegrippen en „ankerplaatsen.” In de uitgave ”Voorbeeld der Goddelijke Waarheden” bevat de eerste bladzijde steeds de vragen en antwoorden uit het boekje van ds. A. Hellenbroek. Op de tweede bladzijde volgt de ”Leestekst”, met eronder enkele ”Kernbegrippen” uitgelegd. Op de derde en vierde bladzijde van elke les staan ”Ankerplaatsen”. Hier komen theorie en praktijk bij elkaar, schrijft ds. A. Schot in het Woord vooraf. „Je zult merken dat de oude leer alles te maken heeft met de praktijk van alledag. Oude begrippen zijn nog steeds actueel!”
Catechisanten: Methode is vooruitgang
Een hele vooruitgang, zeker ook waar het de layout betreft. Uit een vraaggesprekje dat ds. G. W. S. Mulder (Zoetermeer) tijdens de bijeenkomst voert met drie catechisanten uit Benthuizen wordt duidelijk dat zij de nieuwe methode kunnen waarderen. Pauline van Waaij en haar zus gebruikten eerder ”Met de Kerk der eeuwen”. „Die stond toch verder van je af.” „En begrippen zoals kennis, gerechtigheid en heiligheid worden nu duidelijk uitgelegd.” Nog iets: „Er staan zelfs plaatjes in. Had ik niet verwacht.” Hebben de drie tips voor de delen die nog moeten uitkomen? Pauline: „Het oogt best druk. Daardoor is niet altijd gelijk duidelijk waar het om gaat, wat de kern is.”
Lees ook:
GG ronden deel methodes voor catechese af
GGiN doen mee met GG-methode voor catechisatie