Cultuur & boeken

Biografie schetst fascinerend beeld van dichter Jacob Israël de Haan

Het sleutelwoord in het leven van de Joodse dichter, journalist en rechtskundige Jacob Israël de Haan (1881-1924) is ”onrust”. Dat woord is ook de titel van de vuistdikke, uiterst gedetailleerde biografie die neerlandicus en literatuurwetenschapper Jan Fontijn over hem schreef.

dr. ir. J. van der Graaf

1 September 2015 07:21Gewijzigd op 15 November 2020 21:25
De Haan. beeld Letterenhuis Antwerpen / De Bezige Bij
De Haan. beeld Letterenhuis Antwerpen / De Bezige Bij

Onrust was er in De Haans leven op allerlei niveau: psychisch, sociaal, politiek, literair, fysiek, religieus en filosofisch. Fontijn schetst met de biografie een fascinerend beeld van een omstreden dichter uit onze nationale geschiedenis. Tegelijk geeft hij hiermee op boeiende wijze een blik op het Joodse leven aan het begin van de twintigste eeuw, zowel in Nederland als in het toenmalige Palestina.

De Haan was afkomstig uit een orthodox-Joods gezin en raakte vertrouwd met de Joodse godsdienstige rituelen en gebruiken. Zijn zus was de latere schrijfster Carry van Bruggen. Al in de schoolbanken en op de kweekschool werd De Haan geconfronteerd met antisemitisme: hij werd uitgescholden voor ”smous” of ”Joodje”. Dit was voor hem mede de aanleiding om het Joodse geloof vaarwel te zeggen, hetgeen gepaard ging met „schuldgevoelens, angst en depressie.” Maar hij bleef een religieuze zoeker. Aan ds. G. F. Haspels schreef hij: „(…) dikwijls ben ik troosteloos en machteloos, en ik heb niet zo veel troost als u in godsdienst.” Hij schreef ook Jezusgedichten, waarin hij zich vooral geroerd voelde door de lijdende Jezus.

De Haan had zich aangesloten bij de sociaaldemocratische partij SDAP en bestreed in woord en gedicht de erbarmelijke toestanden in de Amsterdamse arbeidersgezinnen. Driemaal ging hij naar Rusland, waar hij gevangenissen bezocht onder het regiem van de tsaren. Zijn ervaringen verwoordde hij in treffende gedichten.

Storm van kritiek

Met het boek ”Pijpelijntjes”, dat zich afspeelt in de Amsterdamse wijk De Pijp, kwam De Haan uit de kast als homoseksueel. Het boek riep een storm van kritiek op. Die kwam uit allerlei hoeken. Zijn literaire vriend Frederik van Eeden noemde het afschuwelijk. Ook binnen de SDAP werd afwijzend gereageerd. De Haan kreeg zijn ontslag als medewerker van het socialistische dagblad Het Volk en bedankte toen voor de SDAP. Abraham Kuyper, toen minister-president, sprak van „gruwelijke denkbeelden.” Hij bestreed de gedachte dat „de zonde van Sodom en Gomorra” net zo veel bestaansrecht had als heteroseksualiteit en dat „homosexuelen even waardevolle mensen zouden zijn voor de maatschappij als de heterosexuelen.”

Intussen zijn de gedichten van De Haan doordrenkt van schuldbesef, zelfs van wroeging en psychische nood over zijn lustbeleving. Het lezen van dit alles doet beseffen hoe grondig de visie op homoseksualiteit is veranderd.

Ondanks zijn geaardheid trouwde De Haan met een niet-Joodse vrouw. Het huwelijk betekende voor hem weinig, maar zijn vrouw bleef hem liefhebben tot het einde.

Zionisme

In 1909 schreef De Haan het gedicht ”Terugkeer”, een zogenoemd „kenteringsgedicht”, met als thema ”de verloren zoon”. Hij hoort de stem van zijn moeder en vraagt of hij weer in het gezin kan worden opgenomen. Langzaam maar zeker keerde hij terug tot het geloof van zijn jeugd, de Joodse orthodoxie.

De Haan had ook een „onvoorwaardelijk” vertrouwen gekregen in het zionisme, de beweging die streeft naar terugkeer van Joden naar het land hunner vaderen. In zijn dichtbundel ”Het Joodsche Lied” blijkt dat zonneklaar. Hij vertrok dan ook, zonder zijn vrouw, naar Palestina, met hoge verwachtingen.

Het tweede deel van de biografie beschrijft zijn verblijf aldaar. Het geeft een helder, voor mij onthullend beeld van de „chaotische werkelijkheid” waarin hij terechtkwam. De Haan deed teleurstelling na teleurstelling op. De Zionistische Commissie kwam al spoedig bij hem in de beklaagdenbank vanwege in zijn oog kwalijke praktijken. De orthodoxe Joden waren grosso modo ook wars van het zionisme, dat het niet zo nauw nam met de Joodse religieuze voorschriften. Maar de orthodoxen bestreden ook elkaar. Langzaam maar zeker veranderde De Haan van een zionist in een antizionist. Dat had ook nog een andere achtergrond. Hij raakte bekoord door de Arabieren en hun cultuur, hetgeen ook gepaard ging met affiniteit met jonge jongens uit die wereld.

Ook toen al woedde de strijd tussen Palestijnen en zionisten. De Haan kwam als orthodoxe Jood net zo kritisch tegenover de zionisten te staan als de Palestijnen. Hij was in die tijd ook medewerker van het Handelsblad in Nederland. Daarin schreef hij zijn kritische ontboezemingen over het zionisme en zijn teleurstelling over het land, inclusief de stad Jeruzalem, waarvan hij ooit zo anders had gedroomd. Dit leverde nieuwe inzichten op voor lezers die ook de intentie hadden om naar Palestina te emigreren. Overigens was toen het aantal emigranten vanuit Israël groter dan het aantal immigranten.

Kogels

Het eind van het verhaal was dat De Haan op voet van oorlog kwam met de zionisten. Het leidde tot de moord op De Haan op 30 juni 1949. Hij had zijn gebed in de synagoge gedaan: „De Eeuwige is onze God, er is geen ander. Onze God is de Waarheid, en niets is als de Eeuwige, onze Koning.” Bij het verlaten van de synagoge werd hij dodelijk getroffen door drie kogels, afgevuurd door een lid van de Haganah, de paramilitaire vleugel van de zionisten. De treurrede bij zijn begrafenis, bijgewoond door 5000 mensen (een betwist aantal), werd uitgesproken door zijn orthodoxe vriend rabbijn Chaïm Sonneveld. Deze eindigde met de woorden: „Zie de steile diepten waar de zionistische leiders in zijn gevallen en roep uit met luide stem: „Maak u los van deze slechte gemeenschap.””

Hij werd in Jeruzalem op de Olijfberg begraven. Zijn vrouw verkeerde „in diepe rouw.” Het nooit bevestigde gerucht gaat dat zijn vrouw hem op een rooms-katholieke begraafplaats in Nederland had willen laten begraven, omdat hij zich in een reisdocument voor Rusland als christen had laten registreren.

Met de titel van de biografie, ”Onrust”, is geen woord te veel 
–of te weinig– gezegd. Een Bijbelse visie op Israël is in dit boek overigens niet aan de orde.


Boekgegevens

Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan, Jan Fontijn; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 2349 151 4; 685 blz.; € 49,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer