„Op het Nederlands Gereformeerd Seminarie leerde je de Bijbel preken”
URK. Op het Nederlands Gereformeerd Seminarie (NGS) leerde je „geen preek te houden over de Bijbel, maar leerde je de Bijbel te bepreken.” De opleiding tot predikant stond in het teken van studenten bijbrengen hoe ze Bijbelse gegevens praktisch konden vertalen.
Dat concludeerde ds. A. Vos, predikant in Heerhugowaard en oud-student van het seminarie, zaterdag tijdens een bijeenkomst in het kader van de opheffing van het NGS. In Urk werd na ruim veertig jaar een punt gezet achter het bestaan van de predikantenopleiding.
Het Nederlands Gereformeerd Seminarie werd opgericht in 1973. De predikantenopleiding wordt sinds 2004 niet meer erkend door de Nederlands Gereformeerde Kerken. In dat jaar besloot het landelijk kerkverband tot de oprichting van de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding, die gekoppeld is aan de Theologische Universiteit Apeldoorn van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Tijdens de afsluitende bijeenkomst hield ds. F. H. Blokhuis een meditatie over 2 Timotheüs 2:1 en 2. Paulus raadt Timotheüs hier aan om het Woord door te geven aan betrouwbare, gelovige mensen, aldus ds. Blokhuis. Hij wees erop dat de kerk het risico loopt om van alles door te willen geven, in een poging aansluiting te blijven vinden bij de leefwereld van mensen. „Maar wie geeft het Woord nog door aan de komende generaties?”
In de opdracht aan Timotheüs klinkt volgens ds. Blokhuis ook door dat deze het Woord dan wel mag doorgeven, maar dat nog moet blijken of de mensen aan wie hij het Woord doorgeeft, ook bekwaam blijken te zijn om anderen te onderwijzen. „Daarvoor is het nodig om vertrouwd te raken met het Gods Woord.”
Ds. K. H. de Groot uit Lochem was vanaf het begin betrokken bij het seminarie. Hij memoreerde hoe docenten van het eerste uur het „als een roeping van de Heere zagen om te werken aan de opleiding van predikanten. Ze zagen er Gods Hand in dat Hij na het buiten verband raken (van gemeenten door de scheuring in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in 1967, red.), ruimte gaf voor het starten van een eigen opleiding.”
Dr. C. P. Kleingeld, emeritus predikant uit Putten en docent filosofie aan het seminarie, stelde dat het grondig kennen van de Bijbelse talen een stokpaardje was van het seminarie. „Daarnaast hoop ik dat studenten vooral hebben geleerd kritisch te denken. Theoloog A kan wat bedenken, waarop theoloog B denkt: Een aardige gedachte, en theoloog C concludeert: A en B zeggen het, dus is het zo. Laten studenten daar alsjeblieft doorheen prikken.”
Oud-student ds. J. Winter uit Wezep riep de soms „huiskamerachtige” sfeer in herinnering die er heerste tijdens de lessen. Aanvankelijk hadden die plaats in de consistorie van de Nederlands gereformeerde kerk in Zaandam, later in Amersfoort. Ds. Winter beschreef ook hoe het NGS binnen de kerken te maken had met tegenstand en onbegrip. „De docenten lieten zich daaraan weinig gelegen liggen, ze gingen door.”
Ds A. Vos uit Heerhugowaard onderstreepte hoe op het seminarie de Bijbel centraal stond. „Je leerde geen preek te houden over de Bijbel, maar je leerde de Bijbel te bepreken.” In zijn evangelisatiewerk ziet hij dat het vooral ook de prediking is die voor groei zorgt in de gemeente. Hij kijkt dan ook dankbaar terug op de tijd aan het seminarie, waar hij op dat punt bijgespijkerd werd.
De bijeenkomst werd besloten door ds. J. M. de Groot uit Wezep, de laatste voorzitter van het bestuur van het NGS. Hij concludeerde dat het seminarie ophoudt te bestaan, maar dat het Woord van God blijft. Ds. De Groot sloot de bijeenkomst af met het citeren van Jesaja 40:8: „Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het Woord van onze God houdt altijd stand.”
Lees ook
„We wilden Gods Woord vooropstellen”, Reformatorisch Dagblad (29 augustus 2015)