Het ministerie heeft het onderzoek laten doen omdat er in traditionele bollenstreken weinig ruimte is voor uitbreiding van de bloembollenteelt. Ook daalt het inkomen van akkerbouwers rond het Lauwersmeer structureel. Met het telen van bloembollen zou een nieuwe inkomstenbron kunnen worden aangeboord. De resultaten van het onderzoek zijn donderdag in het Groningse Warffum gepresenteerd.

De onderzoekers van Praktijkonderzoek Plant & Dier in Lisse zien vooral kansen voor de teelt van kwalitatief hoogwaardige bollen. In traditionele bollenstreken zoals Noord-Holland en de Flevopolder is de kans op ziekten groter door de gebruikelijke intensieve teelt. In het Lauwersmeergebied kan bollenteelt worden afgewisseld met aardappelteelt. De kans op ziekten wordt zo kleiner en er zijn dan minder bestrijdingsmiddelen nodig.

Bovendien blijkt uit cijfers van bloemenveiling Flora Holland in het Groningse Eelde dat de vraag naar een gevarieerd assortiment bollen stijgt. Dat zou komen doordat huidige telers zich steeds meer specialiseren en slechts enkele soorten rooien.

Ook kunnen bollen door het verschil in klimaat in Friesland en Groningen langer op het land staan. Dat levert extra kilo’s bollen per hectare op. De onderzoekers adviseren boeren in Noord-Nederland bollenteelt continu te combineren met akkerbouw. Zo blijven de risico’s veroorzaakt door bijvoorbeeld de weersomstandigheden beperkt.