Publicist Laurens van Aggelen: Oorlogstrauma’s vader sloopten ons gezin
ARNHEM. Leven met iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is loodzwaar. De laatste jaren kwam er steeds meer aandacht voor PTSS, maar nog altijd is er nauwelijks oog voor wat partners en kinderen moeten doormaken.
Dat constateert de Arnhemse publicist Laurens van Aggelen, die opgroeide met een vader met PTSS, in zijn donderdag verschenen boek ”Oorlogskind in vredestijd”.
„De oorlog van mijn vader heeft me mijn jeugd ontnomen. Zijn trauma’s sloopten ons gezin”, zei Van Aggelen op een symposium in Oosterbeek.
Zijn vader bracht de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog in een concentratiekamp door en raakte daar voorgoed beschadigd. Vooral op verjaardagen en feestdagen kreeg hij woede-uitbarstingen en paniekaanvallen. Zoon Laurens werd er mensenschuw en onzeker van. „Ik had totaal geen vertrouwen meer in mezelf, in mijn omgeving, in mijn toekomst.”
Sinds een paar jaar kiest Van Aggelen ervoor niets meer te verdringen, niets meer te willen vergeten. „Verdringen is als een medicijn waar je soms even baat bij hebt, maar dat je niet moet blijven gebruiken.”
Zijn boek schreef hij onder meer „als bron van inspiratie voor degenen die er middenin zitten en soms niet meer geloven dat het ooit nog goed komt.”
„Ook nu worden in Nederland en elders vrouwen ’s nachts geconfronteerd met een uit een oorlogsgebied teruggekeerde echtgenoot die door herbelevingen krijsend wakker wordt. De buitenwereld, maar ook de naaste omgeving heeft vaak totaal geen weet van de problemen waarmee tweedegeneratieoorlogsgetroffenen en gezinsleden van PTSS-patiënten te kampen hebben”, aldus Van Aggelen.
„Luister naar de veteraan, zijn partner en zijn kinderen. Geef hun ongemerkt het duwtje dat hun extra kracht geeft. Als het moet, kan ik tot op de centimeter nauwkeurig aangeven op welke plek ik me bevond, op welke dag en welk uur, toen er op cruciale momenten in mijn leven iemand was die een arm om me heen sloeg, lieve woorden sprak, of me een knuffel gaf”, aldus de publicist.
Volgens luitenant-kolonel Sjef van den Dungen, adjunct-directeur zorglijn uitzendingen van de militaire geestelijke gezondheidszorg bij defensie, staat de zorg voor PTSS-patiënten onder Nederlandse veteranen „redelijk in de steigers.” „Naar het thuisfront wordt echter nog veel te weinig omgezien. Partners en kinderen moeten er veelvuldiger bij worden betrokken. Ouders zijn als opvoeders een steun en toeverlaat voor kinderen, een baken in de soms woelige zee, maar iemand met PTSS is dat niet meer, die zorgt zelf voor die moeilijke golven.”
Emeritus hoogleraar Schram heeft nooit met zijn vader kunnen spreken over diens ervaringen als krijgsgevangene in een Japans concentratiekamp. „Maar die wolk in huis was er altijd.”
Als waardevol ervaart hij de gesprekken tussen Nederlanders, Japanners en Indonesiërs waarbij hij betrokken is. „Er kan geen therapeut tegenop als een Japanner begrip, respect en erkenning toont voor mijn emoties als tweedegeneratieoorlogsgetroffene.”