„Iedere onbekende heeft recht op een naam”
Na 47 jaar is het lichaam van de vermiste Urker visser Albert Zwaan gevonden op Schiermonnikoog. Door DNA-onderzoek is zijn identiteit achterhaald. Niet iedere gemeente werkt mee aan dergelijk onderzoek. „Onbegrijpelijk. Iedere onbekende heeft recht op een naam.”
De kinderen van Albert Zwaan op Urk zijn heel dankbaar dat zij nu eindelijk weten waar hun vader is. „Maar het gaf ook een enorme schok”, zegt Izanne de Wit van het coldcaseteam Midden-Nederland. Dit politieteam heeft in juni dit jaar van 55 Urkers DNA-materiaal afgenomen om dat te kunnen vergelijken met het DNA van opgegraven resten uit anonieme graven van na 1920. Wie weet zijn er van de 32 Urker vissers die na 1920 zijn vermist geraakt, nog enkelen elders in Nederland aangespoeld en daar begraven zonder dat de identiteit bekend was.
„Heel bijzonder” vindt Simone Mahn van de gemeente Urk het dat het DNA-onderzoek na twee maanden al resultaat heeft opgeleverd. „De politie heeft altijd gezegd dat het project al geslaagd is bij één match. En dat is nu al het geval. Het zou kunnen dat er nog meer vissers worden teruggevonden.”
Schiermonnikoog
Dat Albert Zwaan gevonden is, is mede te danken aan Wybrand Jan Groendijk, vrijwillig beheerder van Vredenhof, een particuliere begraafplaats voor drenkelingen en oorlogsslachtoffers op Schiermonnikoog. Net als alle andere gemeenten in Nederland kreeg de gemeente Schiermonnikoog in 2011 een brief van het Landelijk Bureau Vermiste Personen (LBVP) van de nationale politie met de vraag of er in de gemeente graven zijn waarvan onbekend is wie erin ligt.
Omdat er op de gemeentelijke begraafplaats van Schiermonnikoog geen anonieme graven zijn, heeft de gemeente Schiermonnikoog destijds geen contact opgenomen met het LBVP. Groendijk: „Erg vreemd dat geen enkele ambtenaar toen aan Vredenhof heeft gedacht, waar meer dan honderd mensen begraven liggen, onder wie vijf onbekenden.”
Uiteindelijk heeft Groendijk –ook raadslid op Schiermonnikoog– zelf contact opgenomen met de politie, omdat het zijn hobby is om meer te weten te komen over de mensen die op Vredenhof begraven liggen. Dat heeft er in geresulteerd dat op 19 juni vorig jaar de vijf anonieme graven door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) zijn geopend en er materiaal is verzameld dat bij één monster vorige week tot een match leidde.
Hoogtepunt
De nabestaanden zijn inmiddels bij het graf van Albert Zwaan wezen kijken. Groendijk: „Dit was een hoogtepunt in mijn leven. Dat een familie dit mag meemaken, dat is heel bijzonder. Maar ook voor Schiermonnikoog: een voor ons onbekende is een bekende geworden. Wij wisten voorheen alleen maar de datum waarop de persoon is begraven: 19 juli 1968. Nu is het graf als het ware gaan leven: we weten wie er begraven ligt en wat het verhaal erachter is.”
Groendijk vindt het onbegrijpelijk dat veel gemeenten, net als Schiermonnikoog, zo weinig met de oproep van het LBVP hebben gedaan. „Natuurlijk zijn er positieve uitzonderingen. Op Ameland heeft het college van B en W onmiddellijk zijn medewerking verleend. Ook op Terschelling is DNA-materiaal verzameld. Maar op Vlieland heeft de toenmalige burgemeester geweigerd mee te werken. Dan zeg ik tegen zo iemand: Wie bent u om dat te beslissen? Het is toch niet aan gemeenten om te bepalen dat een onbekende geen naam mag krijgen?”
Het is volgens Groendijk helemaal niet aan de gemeente om te beslissen of de anonieme graven onderzocht mogen worden. „Dat moet aan de gemeenschap worden gevraagd, niet aan een willekeurige ambtenaar op het gemeentehuis.”
Zorgvuldige afweging
Toch ligt het lang niet altijd zo eenvoudig. De gemeente Texel heeft volgens woordvoerder Linda Dinkelman een heel zorgvuldige afweging gemaakt nadat de brief van het LBVP kwam. „Dertig onbekende personen zijn begraven op of onder anderen personen van wie de identiteit wel bekend is. In de loop van de tijd zijn die dubbele graven geschud om ruimte te maken voor nieuwe. Daarbij zijn de resten van bekende en onbekende personen door elkaar geraakt. Om DNA af te nemen zou dan eerst bepaald moeten worden van wie welke resten zijn. Ook de nabestaanden van de bekende personen moeten dan DNA afstaan.”
De verstoren van de grafrust van zo veel personen staat volgens Dinkelman niet in verhouding tot het terugvinden van vermiste personen. „We realiseren ons hoe akelig het is om niet te weten wat er met je geliefde is gebeurd, maar het met rust laten van zo veel graven en nabestaanden weegt voor ons zwaarder.”
Er is volgens Dinkelman op de algemene begraafplaats in Den Burg wel een locatie waar vijf onbekende personen uit de periode 1932 tot 1983 bij elkaar zijn begraven. „Daar geven we wel toestemming om DNA-onderzoek te doen, daar is de verstoring van de grafrust minder aan de orde.”
Niet lukraak openen
Op Vlieland is het niet uit te sluiten dat de zeventien graven op het eiland toch onderzocht gaan worden. De tijdelijke burgemeester die destijds geen toestemming gaf, is opgevolgd door een andere waarnemer die er naar verluidt heel anders in staat.
Begraafplaatsbeheerder Jan Smit kan alleen zeggen dat de vorige burgemeester niet wilde dat er „lukraak graven werden geopend voor onderzoek.” Als er een concreet verzoek komt omdat het bijvoorbeeld aannemelijk is dat een bepaalde persoon op Vlieland is aangespoeld, zal het gemeentebestuur er opnieuw naar kijken, zegt Smit.
Ook in het buitenland
Het DNA-onderzoek zou uitgebreid moeten worden naar het buitenland, vindt Groendijk van Schiermonnikoog. „Als je de stroming bekijkt, moeten er veel Nederlandse drenkelingen zijn aangespoeld op de Duitse en de Deense waddeneilanden. Hoeveel zijn er daar niet begraven in een anoniem graf? Het zou toch geweldig zijn als er daar ook nog vermiste Nederlanders worden teruggevonden?”
Project DNA-databank Vermiste Personen
Een eenmalige inhaalslag, noemt woordvoerder Ed Kraszewski van het Landelijk Bureau Vermiste Personen (LBVP) het project om de identiteit van alle onbekende begravenen te achterhalen. Met andere woorden: een laatste kans om het graf van vermiste personen te achterhalen.
DNA is hierbij het sleutelwoord. Sinds 2010 is het verplicht om van elke onbekende overledene of elk lichaamsdeel DNA af te nemen voordat deze begraven wordt. Dit DNA komt in de DNA-databank Vermiste Personen, die in 2007 is opgericht.
Van alle onbekenden die voor 2008 begraven zijn, is geen DNA afgenomen. Het LBVP probeert dat alsnog te doen en gaat daarbij terug tot anonieme graven van 1920. Van oudere lichaamsresten is het moeilijk om nog geschikte nabestaanden te vinden die DNA kunnen afgeven.
In 2011 heeft het bureau alle Nederlandse gemeenten gevraagd anonieme graven te melden en mee te werken aan het project DNA-databank Vermiste Personen. Tot Kraszewski’s spijt hebben „lang niet alle gemeenten” gereageerd op deze oproep. In de gemeenten die wel reageerden bleken 487 zogeheten nomen nescio’s (NN’ers) te liggen. Dit aantal is dus nog vele malen hoger.
Van de 487 gemelde onbekende begravenen zijn er 215 in oorlogstijd overleden. Daar doet de Bergings- en Identificatie Dienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) onderzoek naar. Verder zijn 88 graven reeds geruimd of bleek er een fout in de administratie te zijn gemaakt.
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft in opdracht van het LBVP in de gemeenten die toestemming gaven 105 graven geopend en DNA-monsters afgenomen. Kraszewski zou graag zien dat de overige 79 graven van onbekenden ook onderzocht worden, maar is daarbij afhankelijk van gemeentebesturen die (nog) geen toestemming hebben gegeven. Kraszewski: „We zijn nog in gesprek met enkele gemeenten die aanvankelijk niet wilden meewerken. De kosten kunnen het probleem niet zijn, want die nemen wij voor onze rekening.”
Dat het opgraven van onbekende overledenen gevoelig ligt, bleek wel bij het eerste deelproject in Zeeland en Zuid-Holland. Daar probeerde het LBVP de onbekend gebleven watersnoodslachtoffers te identificeren. „De ene groep burgers wil dat de doden met rust gelaten worden, de andere groep heeft verstoring van de grafrust ervoor over om die identiteit te achterhalen. De burgemeester van Schouwen-Duiveland heeft een commissie ingesteld die hem moest adviseren. Deze commissie heeft uiteindelijk tegen de burgemeester gezegd: Doe het. En er zijn twee matches uit voortgekomen.”
Het achterhalen van het DNA van overledenen is de ene kant van het onderzoek. Om een match te krijgen, moet er ook DNA van naaste familieleden van de vermiste personen worden afgenomen. Hier komt dezelfde gevoeligheid openbaar. Vooral ouderen vinden het moeilijk om hun DNA af te staan. Terwijl Kraszewski en zijn teams juist nabestaanden zoekt die zo nauw mogelijk aan de vermiste persoon verwant zijn, bijvoorbeeld zijn of haar kinderen. Vaak zijn die al wat ouder.
In de vissersdorpen Scheveningen, Katwijk en Urk lijkt het afstaan van DNA om de identiteit van vermiste vissers te achterhalen wat minder gevoelig te liggen dan op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. In Katwijk is er volgens de beheerder van het Katwijks Museum „massaal” DNA afgestaan. Ook in Urk is er meer dan voldoende materiaal verzameld.