1 Timótheüs 6:10a De geldgierigheid en de liefde tot de wereld behoren tot de voornaamste oorzaken waarom het Woord geen nut doet. Christus zegt in een gelijkenis: „De zorgvuldigheden van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord.” Hier wordt niet gesproken van onderdrukking, noch van stelen, maar van verstikt worden en een geneigdheid tot de dingen van deze tegenwoordige wereld. O, ik vrees dat er veel meer burgerlijke mensen, die geacht worden deugdzaam en zuinig te zijn, in de put van wereldsgezindheid zullen omkomen dan dat er verloren zullen gaan door dronkenschap en hoererij. „Hoe zwaarlijk (zegt Christus) zullen zij die goed hebben, in het koninkrijk Gods ingaan.” Zij die met hun rijkdommen zijn ingenomen en hun geluk daarop stellen. Wij zeggen dit niet om de luiheid in iemand te koesteren en aan te kweken, maar om op matigheid in het gebruik van geoorloofde dingen aan te dringen. Dit Evangelie beschuldigt u van geldgierigheid en de liefde tot de wereld. En wanneer die in u is, zal de liefde tot de Vader niet in u worden gevonden. Leert de bevinding u niet dat het geen gemakkelijke zaak is om veel in de wereld te zijn en toch niet van de wereld te zijn? Jacobus Durham, * -21.2 dpredikant te Glasgow * +3.1 d(Christus gekruyst, 1752)