Coalitie verdeel over nieuw beleid tegen broeikaseffect
DEN HAAG. Er is een reële kans dat het kabinet vrijdag beslist of het in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van het rechter dat Nederland meer maatregelen moet nemen om CO2-uitstoot tegen te gaan. Wat zou zo’n hoger beroep eigenlijk opleveren? Zeven vragen en antwoorden.
Om welke rechterlijke uitspraak ging het ook alweer?
In juni dit jaar stelde de rechter in Den Haag de klimaatactiegroep Urgenda in het gelijk in haar eis dat Nederland zijn klimaatbeleid moet intensiveren. Neemt ons land geen extra maatregelen, dan haalt het de internationaal gemaakte afspraak niet om in 2020 de uitstoot van CO2 met 25 procent te hebben verminderd, zo luidt het motief van Urgenda. De rechter nam die argumentatie over.
Gaat het kabinet in hoger beroep?
Dat horen we wellicht morgen, na afloop van de wekelijkse ministerraad. De kans dat het kabinet in hoger beroep gaat, is, zeggen ingewijden in Den Haag, groot.
Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat het VVD-smaldeel in de coalitie grote bezwaren koestert tegen verdere intensivering van het klimaatbeleid, maar ook met het gegeven dat veel politici en staatsrechtdeskundigen het vonnis van juni zien als een ongewenste inmenging van de rechterlijke macht in de politieke besluitvorming.
Hoe dit ook zij, wil het kabinet in hoger beroep gaan dan moet het dit, volgens de juridische spelregels die op dit vlak gelden, voor 24 september kenbaar maken.
Wat zijn de gevolgen van een hoger beroep?
Het gerechtshof in Den Haag moet in dat geval de zaak opnieuw tegen het licht houden. Voordat dit tot een conclusie leidt, is er al weer heel wat water door de Rijn gestroomd. Bovendien bestaat de kans dat, als Urgenda opnieuw in het gelijk wordt gesteld, het kabinet in hoger beroep gaat bij de Hoge Raad. In zo’n scenario zijn we al snel drie jaar verder voordat er echte duidelijkheid is ontstaan.
Cruciaal bij dit alles is dat het aantekenen van beroep geen opschortende werking heeft. Nederland moet hoe dan ook aan de slag met het nemen van extra maatregelen die de CO2-uitstoot reduceren.
Wat zouden die maatregelen kunnen zijn?
De achterliggende weken hebben het Planbureau voor de Leefomgeving en het Energieonderzoek Centrum Nederland in opdracht van het kabinet al enkele maatregelen doorgerekend. Concreet gaat het om het stimuleren van elektrisch vervoer, om energiezuiniger bouwen en om het sterker gebruikmaken van zonne-energie.
Dat dergelijke maatregelen een gunstig effect hebben op onze CO2-uitstoot, staat vast. De vraag is alleen welke van deze maatregelen het goedkoopst zijn én ook nog eens zoden aan de dijk zetten.
Gaat het kabinet hier gemakkelijk uitkomen?
Makkelijk is het voor de coalitie zeker niet. Weliswaar ligt de bal in eerste instantie bij het kabinet, maar over een aangelegenheid als deze wil de Tweede Kamer natuurlijk ook meepraten. Die houdt er op 10 september een hoorzitting over. Daarna zal er nog een Kamerdebat volgen.
Hoe staan de coalitiefracties erin?
Dat is voor het kabinet nog het lastigste. In dit dossier zitten, zoals overigens bij zo veel thema’s, VVD en PvdA bepaald niet op één lijn. Zo is de PvdA eigenlijk blij met de opdracht van de rechter.
In de Volkskrant zegt PvdA-Kamerlid Vos vandaag dat wat hem betreft het kabinet „per direct” een onderzoek moet gaan instellen naar „kostenefficiënte maatregelen.”
Hij denkt dan aan: duurzame woningbouw, schoner verkeer, bijvoorbeeld door de 130 km-grens weer omlaag te brengen naar 120 km, een kolenbelasting of een versnelde sluiting van oude kolencentrales.
Dat we als „leidend en rijk land” relatief veel kolen verbruiken, zint Vos niet. „Wij moeten het goede voorbeeld geven en dat doen we nu niet.”
Waar Vos echter volgas vooruit wil, trapt VVD-Kamerlid Dijkstra op de rem.
Wat willen de liberalen dan?
Dijkstra wil eerst een reactie van het kabinet zien en vraagt zich af wat allerlei nieuwe klimaatmaatregelen gaan betekenen voor het energieakkoord dat minister Kamp van Economische Zaken vorig jaar sloot met werkgevers, werknemers en milieuorganisaties.
Dat akkoord wil Dijkstra niet zomaar openbreken. Ook betwist hij de stelling van Urgenda dat het energieakkoord slechts leidt tot een CO2-reductie van 17 procent. Volgens hem gaat het om 20 procent.
Dijkstra pleit voor maatregelen die weinig kosten en veel opleveren. Volgens hem kunnen we veel bereiken door een zogeheten bijmengverplichting voor brandstof en het stimuleren van recycling. „Met slimme maatregelen halen we die 5 procent extra nog wel”, zegt het Kamerlid vandaag in de Volkskrant.