Veiligheidsexpert: Kabinet moet niet overtrokken reageren op elk incident
AMSTERDAM. In Duitsland en België klinkt na de verijdelde aanslag in de Thalys de roep om betere beveiliging van treinen en stations. Frankrijk is al langer in hoogste staat van paraatheid. Vanaf de zijde van VVD en PvdA blijft het daarentegen nog redelijk rustig. Straalt het kabinet wel voldoende urgentie uit?
Nul op het rekest, dat kreeg PVV-leider Wilders toen hij zondag de Kamer wilde terugroepen van reces. Hij wil deze week debatteren over de poging tot een aanslag in de Thalys. De PVV-voorman wil dat er meer beveiliging komt op onder meer stations. VVD en PvdA hielden de boot af, verwezen naar een al gepland debat voor komende week.
Gisteren roerden enkele andere oppositiepartijen zich. In schriftelijke vragen aan premier Rutte en minister Koenders (Buitenlandse Zaken) sluiten VNL-Kamerleden Bontes en Van Klaveren zich aan bij een oproep van de Belgische premier Charles Michel om het verdrag van Schengen –dat vrij reizen binnen de aangesloten landen in Europa biedt– aan te passen. CDA-Kamerlid Oskam wil niet af van Schengen, maar wil wel meer bevoegdheden voor de marechaussee om in grensgebieden te controleren. SP-Kamerlid Gesthuizen ziet liever dat veiligheidsdiensten meer geld krijgen om mensen die radicaliseren tijdig op te sporen en in de gaten te houden, om zo te voorkomen dat ze aanslagen plegen.
Afwegen
De voorstellen van de oppositiepartijen lijken voorlopig aan dovemansoren gericht. Zo zei PvdA-Kamerlid Recourt dat het een vorm van schijnveiligheid is om nu stations en andere drukke punten nog meer te gaan beveiligen. Toch twijfelt veiligheidsexpert Glenn Schoen er niet aan of het kabinet wel adequaat genoeg reageert op de verijdelde aanslag in de Thalys. Hij zegt dat Nederlandse veiligheidsdiensten gedegen risicoanalyses maken. Als zij inschatten dat ergens de beveiliging moet worden aangescherpt, gebeurt dat ook.
Ook is het volgens Schoen zo dat er in Nederland rond treinen en stations al het nodige wordt beveiligd. „Vooral sinds de aanslagen in Parijs en de kort daarna verijdelde aanslag in Verviers is de beveiliging van stations nadrukkelijk benoemd.”
Het nemen van extra maatregelen moet altijd behoedzaam gebeuren, waarschuwt Schoen. „Het mag nooit zo zijn dat er gaten vallen op plaatsen waar de dreiging nog hoger is, zoals bijvoorbeeld rond Joodse instellingen. Het is een kwestie van gebalanceerd kijken.”
Voor Schoen is het een open vraag of de overheid meer moet communiceren over welke veiligheidsmaatregelen zij neemt. Het is volgens hem belangrijk om de rust te bewaren. „Zonder soft te zijn, moet het kabinet niet op elk incident overtrokken reageren. Het gaat er om de redelijkheid te bewaren. Tot dusver doet het kabinet dat goed.”
Dr. Michiel de Weger, veiligheidsadviseur bij G4S, gaat ervan uit dat er binnen de overheid wordt nagedacht over mogelijke extra maatregelen die moeten worden genomen. Ook al wordt dat niet naar buiten gecommuniceerd. Er gebeurt altijd meer dan burgers weten, zegt hij. „Dat komt doordat een deel van de overheidsactiviteiten geheim is.”
Sommige activiteiten kunnen volgens hem ook beter geheim blijven, juist om te voorkomen dat terroristen weten dat ze er zijn. „Dat verkleint de kans op succesvolle aanslagen.”
Specialisten
Volgens Ira Helsloot, hoogleraar veiligheid van besturen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, heeft Noorwegen na de aanslag van Anders Behring Breivik in 2011 de samenleving niet aangepast. Hij hoopt dat Nederland dit voorbeeld volgt. Zowel Schoen als De Weger weerspreekt echter dat Noorwegen destijds geen maatregelen heeft genomen. De Weger: „Wel is Noorwegen een vrij en open land gebleven. Ik denk dat Nederlandse specialisten nu ook best met extra maatregelen kunnen komen. Laat hen hierover nadenken, voor- en nadelen afwegen en dan voorstellen aan de regering doen.”