Boswachter: Nieuwe stropers zijn onverschilliger
ERMELO. „Honderd jaar geleden stroopten armen soms om een stukje vlees op tafel te hebben. Die noodzaak is er tegenwoordig niet meer”, zegt boswachter Ger Verwoerd. Desondanks is het stropen nog niet uitgestorven en is de nieuwe generatie stropers „onverschillig.”
Soms halen stropers het nieuws. Zo zijn deze week in Barneveld en omgeving tien mensen gearresteerd op verdenking van illegale wapenhandel en stroperij. Bij huiszoekingen werden tientallen wapens ontdekt, zoals dubbelloops hagelgeweren, kogelgeweren, een handvuurwapen, alarmpistolen en een stroomstootwapen. De politie nam ook munitie en geluiddempers en een grote hoeveelheid vlees van illegaal geschoten beschermde dieren in beslag.
De hoofdverdachte, een 28-jarige man uit Barneveld, ging waarschijnlijk wekelijks op strooptocht. Hij zou daarbij wilde zwijnen, herten, eenden, konijnen, duiven en ganzen hebben geschoten zonder dat hij een jachtakte bezat.
Het stropen leek af te nemen, maar de laatste jaren bespeurt Verwoerd een toename. Hij durft geen cijfers te geven. „Er valt moeilijk een vinger achter te krijgen. Mede omdat er veel minder buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) zijn die toezien op de naleving van de Flora- en Faunawet. In 2000 waren er nog 1000 BOA’s, tegenwoordig ruim 400.”
Verwoerd is algemeen secretaris van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht, buitengewoon opsporingsambtenaar en al 25 jaar boswachter.
Vroeger waren klem en strik in trek. Wat gebruiken stropers vandaag de dag?
„Vooral vuurwapens en kruisbogen. Sommige kruisbogen zijn vrij verkrijgbaar. Een kruisboog maakt geen geluid en is doeltreffend. In Canada gebruiken ze dit wapen om beren mee te doden.
De technische hulpmiddelen zijn de laatste decennia sterk verbeterd. Vijftig jaar geleden liepen stropers met een carbidlamp, tegenwoordig zijn ze uitgerust met een ledlamp en een nachtzichtkijker. Verder kunnen stropers omdat ze een auto hebben een veel groter gebied bestrijken dan vroeger.”
Welke dieren vallen in de smaak?
„Een ree is populair. Reeën komen relatief veel voor in Nederland en zijn met een gewicht van 20 kilo gemakkelijk te vervoeren. Ook een zwijn van 30 à 40 kilo kun je nog op je rug nemen. Een edelhert van 150 kilo moet je daarentegen eerst in stukken snijden om hem uit het veld te krijgen. Zo’n dier past ook niet de kofferbak van een personenauto.”
Is stropen lucratief?
„Een ree brengt zo’n 100 euro op, een wild zwijn 100 à 200 euro en een edelhert honderden euro’s. En stropers betalen geen belasting over die inkomsten.
De afzet vormt geen enkel probleem. In bepaalde streken zijn er hele families die mee- eten van het gestroopte wild. Daarnaast kunnen stropers bij de nodige restaurants aankloppen.”
Is de mentaliteit van stropers veranderd?
„Het doden van dieren hoort zo snel mogelijk en op een pijnloze manier te gebeuren. Ik ken oudere stropers die dit principe eerbiedigen. Bij de nieuwe generatie signaleer ik een zekere verharding en onverschilligheid als het om dierenwelzijn gaat. Bij stropen is haast geboden. Veel stropers gebruiken vaak te lichte wapens, waardoor aangeschoten dieren het bos in kunnen vluchten. Soms rijden ze bewust dieren aan of laten vechthonden los op wilde zwijnen. Dergelijke praktijken dragen natuurlijk niet bij aan het welzijn van de dieren.
Omdat het stropen veelal vanuit auto’s gebeurt, krijg je schuw wild. Dat bevordert niet het streven van natuurorganisaties om ervoor te zorgen dat Nederlanders wild in de vrije natuur kunnen zien.”
Hoe agressief zijn stropers?
„Je kunt stropers niet over één kam scheren. De een is sportief en meegaand als hij wordt gepakt, een ander reageert agressief en dreigt om bij mij thuis langs te komen. Ik weet dat boeren in het buitengebied soms gevallen niet melden, omdat ze bang zijn dat hun boerderij in brand wordt gestoken.”
Wat moet er gebeuren?
„Meer toezicht en meer ogen en oren in het veld. Natuur en milieu moeten bij justitie veel meer prioriteit krijgen. Stropers moeten zwaarder worden gestraft. En laat mensen bij de politie aan de bel trekken als ze iets geks zien in de natuur of in hun kennissenkring over het stropen horen. Desnoods melden ze het anoniem.”