„Jodenhaat hóórt bij Europa”
Israël krijgt veel te verduren, vooral uit Europa. Maar dit is niet altijd ”normale” kritiek, zo stelt dr. Manfred Gerstenfeld in zijn jongste publicatie. Het zijn oude antisemitische motieven die de kop opsteken. In een ander jasje dan vroeger weliswaar. Het gebeurt nu in de vorm van haat tegen de staat Israël.
Hij kon er niet meer omheen. „Het was noodzakelijk om een boek te publiceren dat het proces van demonisering en delegitimatie van Israël van a tot z zou beschrijven”, zegt Gerstenfeld in zijn woning in Jeruzalem. „Dat is nog nooit door iemand gedaan. Het boek, ”The War of a Million Cuts”, gaat in op de vraag wat de beschuldigingen zijn, welke motieven daarachter steken, wie de beschuldigingen uiten en hoe ze dat doen. Dit boek is bedoeld voor iedereen die in dit onderwerp geïnteresseerd is en die de ontwikkelingen op een rijtje wil hebben.”
Het boek is in mei in het Engels verschenen. Plannen om het in het Nederlands te vertalen, zijn er niet. In het werk van 500 pagina’s staat de auteur onder meer stil bij de rol die moslims, christenen, sociaaldemocraten en de Verenigde Naties spelen in het aanwakkeren van de haat tegen Israël. En bij de vraag welke invloed dit heeft op Israël en de Joden, en wat ertegen gedaan kan worden.
Over antisemitisme en anti-Israëlisme spreken Europeanen weinig, aldus Gerstenfeld. „Dit is in Europa geen populair onderwerp. Er bestaat daar het onjuiste idee dat het antisemitisme na de Tweede Wereldoorlog verdwenen is. Europeanen hadden hun les geleerd, en er viel niets meer te bestuderen. Alleen in Berlijn was er een internationaal centrum voor antisemitismeonderzoek. Bovendien zijn universitaire milieus voor een belangrijk deel links. Linkse mensen kijken liever naar wat Israël verkeerd doet dan naar wat de vijanden van de Joden uithalen.”
Gerstenfeld werd in 1937 in Wenen geboren, dook in de Tweede Wereldoorlog onder, groeide op in Nederland en woont al 47 jaar in Israël. Hij heeft intussen ruim tien boeken gepubliceerd (of geredigeerd) die te maken hebben met de internationale houding tegenover Israël en de Joden. Zijn deskundigheid ligt vooral op het gebied van de houding in West-Europa. Dat terrein kent hij het best. Als economisch adviseur maakte hij in het verleden talloze reizen naar West-Europa.
Dubbele maatstaven
Kritiek op Israël hoeft geen antisemitisme te zijn. „Als dat zo was, zouden ook vele Israëliërs, ikzelf incluis, antisemitisch zijn. Van antisemitisme is sprake zodra er dubbele maatstaven worden gebruikt. Er is door de eeuwen heen altijd met twee maten gemeten ten opzichte van het Joodse volk. Joden moesten andere kleren dragen, mochten bepaalde beroepen niet uitoefenen, moesten in bepaalde wijken wonen. Nu keren die dubbele maatstaven weer terug ten opzichte van de staat Israël.”
In zijn boek geeft hij allerlei voorbeelden. Richtlijnen van de Europese Commissie bijvoorbeeld verbieden het verstrekken van fondsen aan Israëlische instellingen in de omstreden Palestijnse gebieden. Deze worden sinds de Zesdaagse Oorlog van 1967 door Israël bestuurd. Maar in veel soortgelijke gevallen op de wereld geeft de Europese Unie wel geld; bijvoorbeeld aan de delen van Cyprus die door Turkije worden bezet.
Een andere beschuldiging is die van Joodse machtswellust. Die bestaat al eeuwen, maar komt nu terug in een andere vorm. Zo ging het ruim honderd jaar oude antisemitische geschrift ”De Protocollen van de wijzen van Sion” in op een denkbeeldig complot van Joden om de wereld te overheersen. De huidige variant is de stelling: ”De Amerikaanse Joodse lobby heeft de Verenigde Staten in zijn greep”, of: ”Joods geld domineert de wereld”. Soms worden Joden voorgesteld als gemeen en schraapachtig.
In het verleden werden Joden vals beschuldigd door antisemitische christenen van het doden van kinderen omdat zij hun bloed nodig zouden hebben voor het bakken van matses. Een hedendaagse variant op dit thema is dat Israël Palestijnen doodt om hun organen te kunnen gebruiken.
Uitroeiingsoorlog
In de strijd tegen Israël worden vaak leugens en valse argumenten gebruikt. „Als iemand bijvoorbeeld zegt: „Israël voert een uitroeiingsoorlog tegen de Palestijnen”, dan is dat een leugen. Het aantal Palestijnen neemt juist toe. Maar toch geloven veel Nederlanders die stelling. Volgens een peiling van de Duitse universiteit van Bielefeld uit 2011 onder duizend ondervraagden was 38 procent het daarmee eens.”
Tot deze categorie behoren ook de overdrijvingen. Toen het Israëlische leger in 2002 tot militaire actie overging in het vluchtelingenkamp van Jenin na een serie bomaanslagen op Israëlische burgerdoelen, verloren circa 55 Palestijnen het leven. Maar de Palestijnse woordvoerder Saeb Erekat zei dat dit aantal tien of meer keer hoger lag, aldus Gerstenfeld.
Dan zijn er nog valse vergelijkingen. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, de doden op het Turkse schip de Mavi Marmara in 2010 vergeleek met de slachtoffers van een bomexplosie tijdens de marathon in Boston (VS) van 2013. „Op het schip zaten militanten. Die sneuvelden nadat zij zelf Israëlische mariniers hadden aangevallen. In Boston ging het om onschuldige burgers die door terroristen werden gedood.”
Gerstenfeld gelooft niet dat een vredesregeling tussen Israël en de Palestijnen deze selectieve verontwaardiging zal veranderen. „In 1993 tekenden Israël en de Palestijnse Bevrijdingsbeweging (PLO) een overeenkomst. De anti-Israëlstemming in de Verenigde Naties veranderde niet. De Europese landen steunden de Arabische moties tegen Israël net zo goed als daarvoor.”
Precies zo ging het ook na de Israëlische terugtrekking van het uit de Gazastrook in 2005. Premier Sharon ontmantelde de nederzettingen. Gerstenfeld: „Dat was een domme beslissing. Mijn collega’s in het Jerusalem Center for Public Affairs schreven van tevoren dat er een terreurorganisatie aan de macht zou komen. En dat gebeurde ook.
Maar nu Israël tegen Hamas strijdt, krijgt het precies dezelfde kritiek over zich heen als vóór de terugtrekking. Iedere concessie die Israël doet, is verkeerd. Mocht er een akkoord tussen Israël en de Palestijnen komen, dan kan de kritiek enige tijd afzwakken, maar zal blijven bestaan. Het antisemitisme is immers onderdeel van de Europese cultuur.”
Gerstenfeld wijst ook op het handvest van Hamas. Daarin staat dat de oordeelsdag niet komt voordat de moslims de Joden hebben gedood. „Hamas verschilt maar in één opzicht van de nazi’s”, stelt hij. „De nazi’s streden tegen de Joden in de naam van Hitler, Hamas doet het in de naam van de islam. En dit is dus de partij die onder Palestijnen de meeste stemmen kreeg bij parlementaire verkiezingen.”
Propagandastrijd is oorlog geworden
Het debat rond Israël heeft zich de laatste decennia ontwikkeld tot een propagandaoorlog, zo stelt Manfred Gerstenfeld aan het eind van zijn boek ”The War of a Million Cuts” (uitg. Jerusalem Center for Public Affairs).
De Arabische propaganda is erin geslaagd het Palestijns-Israëlische conflict wereldwijd tot een van de belangrijkste geopolitieke kwesties te maken. Dat is prettig voor de Arabische en islamitische wereld. Bovendien leidt het de aandacht af van de misdadige praktijken die dagelijks op hun eigen grondgebied plaatsvinden.
Daarbij hoeft men maar te denken aan de 1 miljoen à 1,5 miljoen doden in de oorlog tussen Irak en Iran in de jaren tachtig. Daar kunnen honderdduizenden doden in Syrië en Irak aan toegevoegd worden, alsmede de miljoenen vluchtelingen vanwege het conflict in die landen. Verder zijn er grote problemen met de moslims in Jemen, Sudan, Afghanistan, Iran, Pakistan, Libië, Nigeria en vele andere landen.
Het is volgens Gerstenfeld duidelijk dat de problemen in de moslimwereld en de bedreigingen die daardoor ontstaan voor de wereld de belangrijkste geopolitieke kwesties zijn. Toch ziet het Westen dat niet.
Maar ook Israël faalt, zegt Gerstenfeld. Het betaalt een zware prijs voor zijn onkundigheid in deze propagandaoorlog. Het land dient volgens hem een agentschap op te zetten dat deze oorlog analyseert en wereldwijd een tegenoffensief inzet.